Onderzoek Hoe verkennen planologen de weg naar de toekomst en dan vooral de lange termijn? Een van de manieren die recent is toegevoegd aan de gereedschapskist van de ruimtelijke planners is het virtueel wandelen door de tijd. Recent afgestudeerde UU-student Jaimy van Dijk schreef er haar afstudeerscriptie over en licht de aanpak toe.
Het takenpakket van de planoloog breidt zich de laatste tijd fors uit en dat maakt het vak nog interessanter. Naast het plannen voor de gebruikelijke ruimteclaims zoals woningen, landbouw en natuurontwikkeling komen er nieuwe opgaven bij. Denk aan klimaatadaptatie en hernieuwbare energie (Dam, Tisma & Diederiks, 2019). De ruimteclaims stapelen zich op in Nederland, een land met maar zeer beperkte ruimte. Als planoloog ben ik opgeleid om oplossingen te zoeken voor deze uitdagingen vanuit een integraal perspectief. Hierbij gaat het niet alleen om relevantie voor het heden, maar ook voor de toekomst.
Urgente uitdagingen
Planologie gaat inherent over de verre toekomst, al lijkt dat niet zo vanzelfsprekend te zijn. De lange termijn is moeilijk te verdedigen wanneer er allerlei urgente uitdagingen waarneembaar zijn in het hier en nu. Uitdagingen die volop de aandacht vragen. De focus op de korte termijn vinden we overal; in berekeningen (bijvoorbeeld in discontovoeten, waarbij kosten en baten in de toekomst minder belangrijk worden geacht), in de manier waarop we de toekomst beschrijven met negatieve definities (aardgasvrij, waarbij precies wordt beschreven wat we niet meer willen) en institutioneel (waarbij politici verantwoordelijk worden gehouden voor beslissingen uit het verleden in plaats van voor het welzijn van toekomstige generaties) (zie Pelzer, 2021).
Maar hoe halen we de lange termijn op een zinvolle manier naar ons toe? Een planoloog kan op verschillende manieren de toekomst naar het heden halen, bijvoorbeeld met visies of scenario’s. Hedendaags oriënteren beiden methoden zich vaak op 2050, dertig jaar de toekomst in. Een tijdshorizon waar veel duurzaamheidsdoelstellingen zich ook op focussen (zoals het klimaatakkoord van Parijs uit 2015). De veronderstelling is dat de verdere toekomst te onzeker is en daarmee verliest het de praktische horizon voor actie (Myers, 2007). Maar na die dertig jaar is de toekomst niet klaar of af. Juist de toekomst na die 30 jaar is vandaag de dag urgent. En daar moeten planologen zich dus zeker óók mee bezig houden.
‘Overstromingen in Limburg, 2021’ door Brita Seifert (bron: Shutterstock)
Klimaatverandering en zeespiegelstijging zijn geleidelijke veranderingen die niet van de ene of andere dag concreet te zien zijn. De planologische beslissingen die erop anticiperen (of juist niet) zijn vaak al decennia in het landschap verankerd. Een polder die bijvoorbeeld wordt drooggelegd voor woningbouw vindt niet snel zijn originele staat van zijn terug en verliest daarmee de ruimte voor toekomstige waterberging. Bij de voorspellingen rondom zeespiegelstijging gaat het bijvoorbeeld om een lange termijn van minstens 60 jaar (zie Haasnoot et al., 2019). In het boek ‘De Goede Voorouder’ pleit Roman Krznaric (2020) zelfs voor minstens 100 jaar. Daarmee ontstaat er een gat tussen de tijdshorizon die vandaag de dag wordt gehanteerd (30 jaar) en de grote uitdagingen waar planologen op zullen moeten anticiperen en die over de langere termijn toekomst gaan (minstens 60 jaar en verder). Hoewel de opgaven complex zijn en de toekomst inherent onzeker, moeten planologen dit omarmen en erop anticiperen. Om het gesprek over deze onzekere en complexe toekomst te faciliteren, is de interventie van de Zompige Paden ontwikkeld.
Interventie
Het idee voor de Zompige Paden ontstond voor het duurzaamheidsforum Springtij in 2021. Samen met een klein team van ruimtelijke professionals is de interventie ontworpen en voor de eerste keer gezamenlijk uitgevoerd. Ook is met de interventie geëxperimenteerd in een leeromgeving en in een lopend beleidsproces. De Zompige Paden is een wandeling door de tijd waarin kleine groepen de veranderpaden van de Nederlandse ruimtelijke ordening verkennen. De term ‘Zompige Paden’ is een metafoor voor de Nederlandse geschiedenis met ruimtelijke ordening. Zoals de tekst op de Springtij website beschreef: “Onze overgrootouders schiepen Nederland. Woeste gronden werden landbouwareaal, de Zuiderzee transformeerde tot IJsselmeer, in weilanden verrezen woonwijken. En nu beïnvloeden wij het landschap voor hen die in 2152 de delta bewonen. Hoe komen we daar? Op de heide bewandelen we de paden naar de toekomst. De stem van het landschap loopt met ons mee.”
De Zompige Paden-wandeling door de tijd begon in het verleden bij onze overgrootouders en eindigt bij onze achterkleinkinderen. Elke groep deelnemers wordt begeleid door een gids (moderator) en een inspirator die de (ongehoorde) stem van het landschap vertegenwoordigt, bijvoorbeeld de rivier of de stad. In elke groep stond een ander landschap centraal. In de plenaire reflectie werd de integratieslag gemaakt tussen de verschillende groepen die elk met een ander landschap de tijdswandeling hebben gemaakt (zie figuur 1 voor een impressie).
Een ander gesprek
De interventie stimuleert het voeren van een ander gesprek over de toekomst waarbij op twee manieren het perspectief verandert. Ten eerste verandert het perspectief van tijd. Door te beginnen in het verleden worden deelnemers zich bewust van de impact van beslissingen op de lange termijn. Ten tweede verschuift bij de tijdswandeling het perspectief van de mens naar het perspectief van het landschap, een perspectief dat niet wordt gehoord en snel wordt vergeten. Naast de bewustwording van temporaliteit is ook de verbondenheid tussen mens en landschap een belangrijk inzicht.
‘Figuur 1: overzicht tijdswandeling’ (bron: Jaimy van Dijk)
Een bezoek in vier jaartallen
Waar komt het idee van het wandelen door de tijd, van het verleden naar de toekomst, vandaan? Het vindt zijn oorsprong in het zeven generatiedenken zoals geïllustreerd in het boek ‘De Goede Voorouder’ van Roman Krznaric (2020). Het generatiedenken helpt de deelnemers met de verbeelding van het verleden en de toekomst door deze persoonlijk te maken. Wegens praktische redenen is er gekozen om vier jaartallen te ‘bezoeken’ tijdens de wandeling met een interval van verandering van 100 jaar: 1852, 1952, 2052, 2152. Er is bewust voor gekozen om het heden geen onderdeel in de tijdswandeling te maken, om uit te zoomen van de urgentie van het heden. Tegelijkertijd voorkomt het een gesprek over feitelijkheden. Voor het verbeelden van de toekomst kregen de deelnemers de opdracht aan een wenselijke toekomst te denken. Na de tijdswandeling werd vervolgens in de reflectie de koppeling met het heden gemaakt.
Wandelen in stilte
De interventie is gebaseerd op het leerproces voor de ontwikkeling van de vaardigheidan ‘Toekomstgeletterdheid’. Dit proces bestaat uit drie opeenvolgende fases: bewust worden, ontdekken en kiezen (Miller, 2007; 2018). Voor fase 1 worden de deelnemers uitgenodigd om zich voor het verleden voor te stellen hoe het leven van hun (over-) grootouders eruitzag. Voor de toekomst stellen zij zich het leven van hun (achter)kleinkinderen voor. Daarvoor geeft de gids een vraag mee aan de deelnemers, bijvoorbeeld een vraag als: waar ben ik elke dag blij mee? Wat houdt mij ’s nachts wakker? Vervolgens wandelen de deelnemers in stilte en denken zij na over het leven van de generatie die ze gaan ontmoeten.
Stem van het landschap
Na een korte stiltewandeling worden de deelnemers gevraagd hun antwoord te delen in de groep. De deelnemers kunnen op elkaar reageren en de gids zorgt voor verdieping in het gesprek door vragen te stellen. Gedurende het gesprek kan de inspirator reageren als zijnde de stem van het landschap en start daarmee de tweede fase: ontdekken. Het gesprek verschuift zich van generieke beschrijvingen van de wereld in een bepaalde tijd naar een gesprek wat specifiek betrekking heeft op het landschap. De deelnemers reflecteren vervolgens op de stem van het landschap, waarmee zij zich bevinden aan het begin van de laatste fase: kiezen. Hier gaat het nog om het begin van de laatste fase voorafgaand aan kiezen, namelijk reflectie. Na de wandeling is er een gezamenlijke reflectie met de verschillende groepen waarin de lessen en inzichten naar het heden worden gebracht. Deze opzet en gespreksstructuur van de tijdswandeling blijft in elke context hetzelfde. De invulling van de introductie en reflectie zijn contextafhankelijk.
‘Een akker met aardappelen’ door Andrii Yalanskyi (bron: Shutterstock)
Per context verschillen de landschappen die vertegenwoordigd worden. De landschappen worden vertegenwoordigd door ruimtelijke professionals als inspiratoren die kennis en expertise bezitten over het betreffende landschap. Om het verhaal geloofwaardig te maken is in de voorbereiding aan de inspiratoren gevraagd om altijd te spreken in de tegenwoordige tijd, te refereren naar voorbeelden van gebeurtenissen en het noemen van herkenbare namen en plekken (Frittaion et al., 2010; Candy & Dunagan, 2017). Zo vertelt de inspirator voor het landschap ‘de akker’ bijvoorbeeld in 2152: “Kijk mij eens bloeien met al die verschillende gewassen – wortelen, kool, aardappelen – in prachtige lanen en cirkels die samen groeien en wachten om geoogst te worden. En aan mijn grenzen vinden we die prachtige graslanden en bloemen. Ik weet dat dit niet altijd zo is geweest. In mijn uithoek staan een paar bomen die er 150 jaar geleden ook al stonden en die vertellen me over de donkere tijden waarin chemicaliën en enkelvoudige gewassen me met de dag zieker maakten. De kunstmest werd uiteindelijk afgeschaft na de doorbraak aan de universiteit van Wageningen in 2138 over hoe je schimmels kunt kweken en gebruiken voor elk type landbouwgrond.”
Meer dan een wandeling
In totaal hebben circa 80 mensen op deze manier de Zompige Paden naar de toekomst gewandeld en hebben 25 inspiratoren een stem gegeven aan 13 landschappen. De wandeling bleek actief een ander gesprek over de toekomst mogelijk te maken. Deelnemers waardeerden het open gesprek waarin verschillende perspectieven aan bod kwamen. Zoals een van de deelnemers opmerkte: “Er zijn andere mensen nodig om het eigen creatie vermogen op te rekken.” De stem van het landschap gaf daarin een extra dimensie aan het gesprek. Ook buiten de Zompige Paden vond de stem van het landschap haar weg. Een inspirator die de stem van de rivier vertegenwoordigde, heeft later in een andere context bijvoorbeeld de vraag gesteld hoe de rivier zich zou voelen. Het temporele ontwerpprincipe zorgde ervoor dat er een bewustzijn ontstaat dat het landschap niet ‘af’ is na het behalen van een bepaald beleidsdoel.
De deelnemers werden zich bewust van verschillende perspectieven en dat leidde in veel gevallen ook tot nieuwe inzichten en het stellen van nieuwe vragen over de toekomst. De interventie is een manier om het gesprek open te breken. Zo merkten de adviseurs na de interventie in het lopende beleidsproces dat de deelnemers er anders bij zaten dan bij vorige afspraken. In het experiment in de leeromgeving realiseerde een deelnemer van de wandeling met het landschap van de akker zich dat er voor het landelijk gebied eigenlijk geen futuristische beelden bestaan – zoals dat voor de stad wel het geval is. Voor de verre toekomst kon de betreffende deelnemer alleen maar denken aan het leven in een stad met veel groen en wat stedelijk tuinieren. Het bleek lastig om een beeld van een boer voor te stellen. Door het verhaal van het landschap in 2152 kon de deelnemer zich vervolgens wél een beeld vormen van wat er mogelijk zou zijn in de toekomst. Deze ervaring laat zien dat bepaalde beelden van de toekomst dominant zijn en andere daarmee juist verdwijnen naar de achtergrond.
Lessen voor de toekomst
Wat leert deze nieuwe methodiek ons nu voor de manier waarop planologen zich bezig kunnen houden met de lange planningstermijn? Ik heb vier lessen gedestilleerd:
1 Leer beter in een vorm van interactie
Het cruciale element in de interventie van de Zompige Paden bleek de interactie. In de groep leren deelnemers over elkaars verwachtingen en dromen over de toekomst. Wanneer de moderator voorbeelden noemde om de verbeelding van de deelnemers te stimuleren, bleek dit het gesprek juist te veel te sturen in de richting van een bepaald toekomstbeeld.
2 Faciliteer een goed gesprek over een wenselijke toekomst
In de eerste twee experimenten ging het verbeelden van een wenselijk toekomst redelijk voortvarend gezien de context waarin de interventie plaatsvond (creatieve omgeving en leeromgeving). In het derde experiment van het lopende beleidsproces was het lastiger om een wenselijk toekomstbeeld voor te stellen. Veel deelnemers kwamen meer tot voorspellingen dan tot wensbeelden. Voor het vervolg is het daarom de kunst in de toekomst ook een aanvullend en breder gesprek te kunnen voeren en niet in discussies te belanden. Zoals een van de deelnemers achteraf ook treffend verwoordde: “Het is belangrijk om na te denken over deze positieve toekomsten, want waar zouden we anders onze inspanningen op richten?” De gids speelt hierin een belangrijke rol om het gesprek van voorspellingen naar wensbeelden te krijgen. Wat kan helpen, is het gesprek terugbrengen naar de (persoonlijke) waardes die in het verleden zijn ontdekt naar de toekomst te brengen. Daarnaast helpt de diversiteit in de groep en de grootte van de groep. Doordat er kleine diverse groepjes waren, was er tijd om door te vragen en iedereen uitgebreid het woord te geven.
3 Faciliteer de reflectie
In alle drie de experimenten was de verre toekomst het moeilijkst voor te stellen. Om de wandeling functioneel te laten zijn voor een lopend beleidsproces en tot verandering te komen, is de connectie met nieuwe handelingsperspectieven in de reflectie belangrijk. In het vervolg verdient dit meer tijd en aandacht. In de derde casus is hier voor het eerst mee geëxperimenteerd door per groep met een ander landschap een toekomstbeeld te laten tekenen. Vervolgens is op deze drie toekomstbeelden gereflecteerd door iemand van buitenaf, om zo de lessen naar het heden te halen.
4 Zoek een plek voor het ervaren van het landschap
De locatie en het landschap waar de groep wandelde, bleek in alle drie de experimenten een belangrijk onderdeel van de gehele ervaring. In de eerste casus was dit op een eiland, in het wisselende landschap van Terschelling over de hei en in het bos. In de tweede casus werden de deelnemers gevraagd om zelf een plek te kiezen waar het landschap kon worden ervaren. De laatste casus had betrekking op landelijk gebied en vond plaats in het weiland van een boerin. Door de wandeling letterlijk door het landschap te maken (wat zo een stem krijgt), wordt de ervaring tastbaar. Naast de cognitieve verbeelding van de toekomst is het ervaren ook van belang. Door het creëren van een ervaring wordt de toekomst tastbaar en persoonlijk in plaats van abstract en ver weg (Candy, 2010).
Onzekere toekomst
De grote uitdagingen en transities van de 21ste eeuw (met de bijbehorende ruimteclaims) herinneren planologen herinnerd aan het feit dat hun vakgebied ten diepste toekomstgericht is. Planologen anticiperen impliciet en expliciet op de toekomst. De beslissingen die daaruit volgen, hebben invloed op de leefomgeving van vele toekomstige generaties. De toekomst is onzeker en de vraagstukken zijn complex. De interventie van de Zompige Paden laat zien hoe er ruimte kan worden gecreëerd in lopende beleidsprocessen om de complexe vraagstukken vanuit een ander perspectief te bekijken.
Veelal zijn toekomsten methoden gericht op consensus. In de Zompige Paden stond juist de verscheidenheid van alle toekomstbeelden centraal. Hoewel een proces van het zoeken naar consensus een belangrijk onderdeel is van elk participatief proces, beperkt het ook de extreme ideeën en versterkt juist de ideeën die makkelijk geaccepteerd worden in een grote groep mensen (Nygrén, 2019).
Continu leerproces
Consensus is belangrijk om tot actie over te gaan. Tegelijkertijd schuilt hierin ook een gevaar: de meer radicale ideeën, die nodig zijn als antwoord op de uitdagingen van de 21ste eeuw, worden zo uitgesloten. De lange termijn herbergt een steeds toenemende mate aan mogelijkheden waar we álle uiteenlopende ideeën in anticipatie op al deze mogelijke toekomsten goed kunnen gebruiken. De interventie van de Zompige Paden is gebaseerd op het leerproces uit de Toekomstgeletterdheid. Met de focus op het proces is het ontwikkelen van Toekomstgeletterdheid een vaardigheid om te leren, net als lezen en schrijven (Miller, 2018). Wanneer dit proces wordt herhaald, ontwikkelt de vaardigheid van de Toekomstgeletterdheid. Daarmee is het een continu leerproces waarin het onderscheid steeds beter gemaakt kan worden tussen verschillende aannames en tot welk soort toekomsten zij leiden. Om deze essentiële vaardigheid te ontwikkelen en te versterken, zullen planologen regelmatig een wandeling met de toekomst moeten maken.
Literatuur
Candy, S. (2010). The futures of everyday life. PhD thesis. University of Hawaii at Manoa.
Candy, S. & Dunagan, J. (2017). Designing an experimental scenario: The people who vanished. Futures, 86, 136-153.
Frittaion, C. M., Duinker, P. N., & Grant, J. L. (2010). Narratives of the future: suspending disbelief in forest-sector scenarios. Futures, 42 (10), 1156-1165.
Haasnoot, M., Diermanse, J., Kwadijk, R., de Winter, G. (2019). Strategieën voor adaptatie aan hoge en versnelde zeespiegelstijging. Een verkenning. Deltares rapport.
Krznaric, R. (2020). The good ancestor: how to think long-term in a short-term world. London: WH Allen
Miller, R. (2018). Transforming the future: anticipation in the 21st century. Paris, France: UNESCO
Miller, R. (2007). Futures literacy: a hybrid strategic scenario method. Futures, 39, 341 – 362.
Myers, D. (2007). Promoting the community future in the contest with present individualism. Engaging the Future: Forecasts, Scenarios, Plans, and Projects, Cambridge, Mass.: Lincoln Institute of Land Policy.
Pelzer, P. (2021). Verantwoordelijk voor de toekomst: op zoek naar een planologie van de lange termijn. TrancityxValiz.
Cover: ‘Wandelende mensen in het bos’ door Mita Stock Images (bron: Shutterstock)