Peter Pelzer door Faculteit Bouwkunde TU Delft (bron: Faculteit Bouwkunde TU Delft)

“We moeten de lange termijn meer gaan voelen in gebiedsontwikkeling”

21 januari 2025

8 minuten

Interview Peter Pelzer is sinds 1 januari hoogleraar Ruimtelijke Planning en Strategie aan de TU Delft. Ook verscheen onlangs een geactualiseerde versie van zijn stadsessay Verantwoordelijk voor de toekomst, waarin hij op zoek gaat naar een planologie voor de lange termijn. “Ik ben niet principieel tegen in een polder bouwen, maar besef wel dat je zo’n ingreep in de ruimte heel moeilijk terug kunt draaien.”

Pelzer was tussen 2011 en 2024 in verschillende rollen verbonden aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht. Zo was hij onder andere universitair hoofddocent aan het Departement Sociale Geografie en Planologie en verbonden aan de Urban Futures Studio. Ondanks zijn overstap naar de TU Delft heeft hij naar eigen zeggen de eerste weken van het jaar “voor het eerst sinds lange tijd de ruimte gehad om rustig na te denken.” Dat denkproces ging deels over zijn positie als hoogleraar en docent binnen de faculteit. “Je wil het internationale perspectief van de faculteit recht doen, dat is ontzettend verrijkend en zo bouw je aan een kennisbasis, maar je hebt als universiteit ook de verantwoordelijkheid om lokaal gegrond te zijn.”

“Een deel van de backlash (sterke negatieve reactie op verandering, red.) waar we als wetenschap mee te maken krijgen – in de vorm van de door het Rijk aangekondigde bezuinigingen – komt denk ik ook omdat we te vaak onderling een debat voeren, vaak in ingewikkeld Engels, en te weinig met de wereld om ons heen. Dat is als wetenschapper een balanceeroefening die nooit af is, tussen lokaal en internationaal, tussen de praktijktaal Nederlands en de wetenschappelijke lingua franca Engels, tussen toepasbaar en theoretisch. Naar dat evenwicht ben ik wel nog aan het zoeken.”

Peter Pelzer.jpg door Aad Hoogendoorn (bron: Aorta)

‘Peter Pelzer.jpg’ door Aad Hoogendoorn (bron: Aorta)


Maar lang zal hij niet van de rust kunnen genieten. Aanstaande vrijdag presenteert hij het grondig (aldus de achterflap) geactualiseerde stadsessay Verantwoordelijk voor de toekomst. De oorspronkelijke versie verscheen in november 2021. “Voor mijn gevoel ligt de sleutel tot verandering in hoe we de toekomst weergeven. In wat voor toekomst willen we leven? Dat stellen we ons nu te weinig voor. We zijn geneigd vooral te zeggen waar we níet naartoe willen, met termen als ‘aardgasvrij’, ‘klimaatneutraal’ en ‘autoluw’. Maar een aanlokkelijk perspectief is dat niet.” Zo introduceerde Pelzer zijn verhaal destijds op Gebiedsontwikkeling.nu.

Waarom is er iets meer dan drie jaar later al een geactualiseerde versie?

“Het oorspronkelijke stuk heb ik geschreven voor het onderwijs. De directe aanleiding voor de herziening was dat diverse zaken achterhaald waren en ik dacht: een boek dat door studenten wordt gebruikt, mag na drie jaar wel weer bij de tijd zijn. Daarnaast was toen ik het essay oorspronkelijk schreef, het langetermijndenken minder prominent aanwezig in het debat gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening dan nu. Ga maar na. Het College van Rijksadviseurs heeft een agenda gebouwd, het project NL 2120 heeft veel aandacht gehad, het PBL presenteerde een nieuwe Ruimtelijke Verkenning, Kuiper Compagnons lanceerde Land met een Plan en het Deltaprogramma brengt een lange termijnonderwerp als zeespiegelstijging de ruimtelijke ordening in. Er is een energie rondom de lange termijn ontstaan. Dat maakte dat mijn invalshoek ook wel een beetje moest veranderen.”

De korte termijn-impuls blijft een neiging in gebiedsontwikkeling die je continu moet reguleren

“In het essay probeer ik dus het belang van de lange termijn als een startpunt voor het denken benoemen en niet als een conclusie. Een andere en meer specifieke aanleiding was dat ik niet helemaal tevreden was met de conclusie. Studenten waren bijvoorbeeld kritisch op de conclusie waarin ik de verantwoordelijkheid doorschoof naar de huidige generatie studenten. De ‘generatie van de hoop’ noemde ik ze, terwijl heel plat gezegd juist de vorige generaties de problemen hebben veroorzaakt. Met die kritiek was ik het eens en dat moest dus anders.”

Wat was vanuit gebiedsontwikkelingsperspectief jouw vertrekpunt voor deze nieuwe versie?

“Langetermijndenken moet belangrijker worden, maar het is niet dat ik zeg: zo en zo gaan we het doen. Mijn verhaal is geen receptenlijst hoe we gebiedsontwikkeling meer richten op de lange termijn. Die pretentie heb ik niet en zou ik ook een beetje gevaarlijk vinden. Wel zie ik veel ruimte voor verbetering. Er wordt in de gebiedsontwikkeling bijvoorbeeld veel geklaagd over de overheid. Soms komen ze met te veel eisen, de boodschappenlijstjes, in andere gevallen zou de overheid juist meer regie moeten nemen. Maar actoren als ontwikkelaars, investeerders en woningcorporaties mogen hun eigen rol ook wel serieuzer nemen.”

We moeten die oneindigheid in gebiedsontwikkeling minder garanderen

“Met grondeigendom komt verantwoordelijkheid en dat is ook een verantwoordelijkheid voor de toekomst. Hoe vul je dat in? De logica van projectontwikkeling is dat je op een gegeven moment geen skin in the game meer hebt als een eenmaal is gebouwd. Dan ga je door naar een volgend project. Kan dat ook anders? Moeten projectontwikkelaars meer als woningcorporaties gaan werken en delen van het gebied in bezit houden? Zoals gebiedsontwikkelaar BPD nu steeds meer doet met haar Woningfonds. Of misschien kan het nog wel anders, daar zie ik graag voorbeelden van.”

“Juist met alle druk die er nu is om de wooncrisis op te lossen, moeten we het over de lange termijn hebben. Ja, er moeten woningen gebouwd worden. Maar je lost die crisis niet alleen op met fysieke interventies. Het zit ook in andere dingen waardoor woningen onbereikbaar en onbetaalbaar zijn, zoals de hypotheekrenteaftrek en belastingstelsel dat arbeid relatief zwaar belast ten opzichte van bezit. Daarbij moet het besef groeien dat wanneer je ingrijpt in de ruimte, zo’n ingreep een grote mate van onomkeerbaarheid heeft. Ik ben niet principieel tegen in een polder bouwen, maar besef wel dat je dat bijna nooit meer terug kunt draaien. Het moet een hele zorgvuldige afweging zijn.”

“Of anders gedacht: je kunt ook de keuze minder onomkeerbaar maken. Ik was commissielid voor het RLI-advies Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat. Een van de conclusies is dat we veel meer met tijd kunnen en moeten doen. Kan je soms niet voor 50 jaar een bestemming uitgeven? Of misschien kan een waterschap wel zeggen: we garanderen zoetwater tot 2040 en daarna ben je zelf verantwoordelijk voor de aanvoer. We moeten die oneindigheid in gebiedsontwikkeling minder garanderen. Als je dat doet, is het minder nodig om eindeloos te debatteren over de vraag of we iets wel of niet moeten doen, omdat je de mogelijkheid hebt om bij te sturen.”

Is de stap naar de faculteit Bouwkunde dan wel de logische stap, als dit jouw vertrekpunt is?

“Ja. Ik zie heel veel raakvlakken. Er zijn binnen Bouwkunde bijvoorbeeld collega’s die veel onderzoek doen naar rechtvaardigheid. Dat raakt direct aan de lange termijn, dat is gestoeld op het idee van rechtvaardigheid tussen generaties. En de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling vind ik een spannend netwerk dat de praktijk continu een spiegel kan voorhouden. Ook als je kijkt naar de oorsprong van het vakgebied, dan past planologie heel goed bij bouwkunde. Het concept planologie werd in de jaren twintig geïntroduceerd door architect Jo de Casseres. Die vond dat ontwerpdisciplines als architectuur en stedenbouw veel meer samen moesten komen met de opkomende inzichten uit de sociale wetenschap. Na de Tweede Wereldoorlog zijn die stromen meer uit elkaar gaan lopen, maar ik denk dat planologie als combinatie tussen de sociale wetenschap en de ontwerpdisciplines heel waardevol is. Met alleen ruimtelijk ontwerp komen we er niet, met alleen ruimtelijke bestuurskunde ook niet.”

Wat is een praktisch voorbeeld van hoe die combinatie het denken over de toekomst van gebiedsontwikkeling kan beïnvloeden?

“We zijn technisch al best ver met drijvend en modulair bouwen. Die ontwikkelingen gaan snel, maar je moet ook wel het institutionele raamwerk hebben om die innovatieve vormen van bouwen op te kunnen schalen. Als je voor dertig jaar ergens mag bouwen, dan wordt drijvend bouwen ineens een hele aantrekkelijke optie omdat de waarde niet zit in de grond maar in wat erop staat of drijft. We moeten niet de hele ruimtelijke ordening in één keer zo gaan doen, maar zo’n aanpak schept wel flexibiliteit in de ruimtelijke ordening. Er zijn zo veel ruimteclaims, alles zit zo vast. Zeker omdat we weten dat het klimaat verandert, maar niet hoe precies.”

In jouw essay en in jouw introductie-interview op de website van de TU zeg jij: “Om noodzakelijke verandering te bereiken, moeten we het bekende durven loslaten.” Welke gedachten moeten we als eerste loslaten?

“Toekomstverkenningen zijn te vaak vrijblijvend. Scenario’s zijn ontzettend belangrijk, maar moeten wel een relatie met verandering hebben. Anders komen er mooie beelden en prikkelende verhalen en heeft iedereen een inspirerende middag gehad, maar de beslissingen over de toekomst worden ondertussen elders genomen. De toekomst is er altijd, alleen zit ze soms verdomd goed verstopt. In instrumenten die we nu al hanteren als de MKBA (maatschappelijke kosten-bate analyse, red.) of de grondexploitatie, zitten allerlei assumpties. Denk aan de discontovoet die toekomstige generaties minder belangrijk maakt dan de huidige. Of de tijdshorizon van dat soort afwegingsinstrumenten, die wat mij betreft langer zou moeten. Dat soort aannames over de toekomst moeten we als vakgebied en zeker als wetenschap kritisch durven bevragen. ”

Overstromingen Limburg door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

‘Overstromingen Limburg’ door MyStockVideo (bron: Shutterstock)


“Er is nu behoefte aan daadkracht. Dan wordt gezegd: denken over de toekomst is theoretisch, abstract en filosofisch, we moeten realistische doeners hebben. Ik vind die gedachte niet helemaal kloppen. Als je de IPCC-rapporten neemt, dat zijn wetenschappers die er al ik weet niet hoe lang op studeren. En met ieder nieuw rapport wordt de toon dreigender. Klimaatverandering is een serieus probleem en een probleem dat we dus ook serieus moeten nemen. Óók dat is realisme. Dat betekent niet dat we allemaal naar Nijmegen moeten verhuizen, om op hoogte te gaan wonen. Maar ik vind dat we soms wel te makkelijk vertrouwen op technologie en innovatiekracht. ‘We lossen het wel op, daarmee redden we het wel in de toekomst.’ Dat is te makkelijk, want je schuift de uitdaging daarmee door naar toekomstige generaties.”

In het slot van jouw essay roep je op om bij te dragen aan die planologie van de lange termijn en stel je de lezer de vraag wat die kan doen om het verschil te maken. Hoe kan jij zelf het verschil maken?

“Als wetenschapper heb je minder te maken met de waan van de dag, dat is een die rol gepaard gaat met verantwoordelijkheid. Dat betekent samen met mede-onderzoekers, studenten en de praktijk van gebiedsontwikkeling verkennen hoe een planologie van de lange termijn eruit zou kunnen zien. Soms is dat heel abstract, soms wordt dat ineens concreet door een prachtig voorbeeld. En dat betekent soms ook een spiegel voorbehouden en praktijken ter discussie stellen. Ik heb geen grondposities in een weiland of juist ergens binnenstedelijk. Dat maakt het iets makkelijker om dingen te kunnen zeggen, juist vanuit die vrijheid kun je als wetenschapper je rol vervullen in het maatschappelijk debat.”

Op 24 januari vindt het rondetafelgesprek ‘Verantwoordelijk voor de toekomst: op zoek naar een planologie van de lange termijn’ plaats in de Berlagezaal bij de faculteit Bouwkunde. Meer informatie is te vinden op de website van de TU Delft.


Cover: ‘Peter Pelzer’ (bron: Faculteit Bouwkunde TU Delft)


Jasper_monster_sandervanwettum door Sander van Wettum (bron: SKG)

Door Jasper Monster

Redacteur Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

Peter Pelzer door Faculteit Bouwkunde TU Delft (bron: Faculteit Bouwkunde TU Delft)

“We moeten de lange termijn meer gaan voelen in gebiedsontwikkeling”

Peter Pelzer is sinds 1 januari hoogleraar aan de TU Delft en werkte aan een geactualiseerde versie van zijn stadsessay Verantwoordelijk voor de toekomst, waarin hij op zoek gaat naar een planologie voor de lange termijn.

Interview

21 januari 2025

De L-flat in Zeist door Patrick Verhoef (bron: shutterstock)

Wijkaanpakken in middelgrote gemeenten, drie praktijkvoorbeelden

Onderzoekers van Platform31 destilleren uit drie praktijkvoorbeelden een aantal lessen die volgens hen relevant zijn voor middelgrote Nederlandse gemeenten die aan de slag willen met een brede wijkaanpak.

Onderzoek

20 januari 2025

Huis onder constructie door Fokke Baarssen (bron: Shutterstock)

Friso de Zeeuw over zijn rol als voorzitter van adviesgroep STOER

Het programma STOER moet ervoor zorgen dat de kabinetsambitie om 100.000 woningen per jaar te bouwen sneller, efficiënter en goedkoper wordt gerealiseerd. Friso de Zeeuw is benoemd tot voorzitter van de adviesgroep van het programma.

Interview

17 januari 2025