Opinie Elke boer op de juiste plek. Goed voor de agrariërs die door willen, voor het landschap en de natuur. Maar hoe die ruilverkaveling 2.0 te realiseren? Landschapsarchitect Peter Ruyter en jurist Johan Heinen introduceren de ‘waardenverkaveling’.
“De tijd van ‘het-zal-zo’n-vaart-niet-lopen’ is echt wel voorbij.” Aldus een van de boeren die wij spraken in de omgeving van Brandwijk, in het hart van de Alblasserwaard. Dit gesprek vond plaats in het kader van ons onderzoek naar herverkaveling. Hij zinspeelde op een complex aan opgaven, zoals bodemdaling door oxidatie van het veen en de daarmee samenhangende uitstoot van CO2.. Maar hij bracht ook de terugloop aan biodiversiteit ter sprake, alsmede de stikstofopgave en het volgende probleem, de waterkwaliteit.
Je kunt murw worden van al deze opgaven en crisissen, maar deze jonge boer zag het anders: “Als je nu omschakelt naar natuurinclusief heb je nog de tijd. Als je het over tien jaar moet doen, heb je die niet meer.” Hij zag kansen om zich aan te passen aan de omstandigheden, waarbij hij nadrukkelijk ook de vraag stelde of elke collega-boer, of beter gezegd elke agrarische bedrijfsvorm, nu wel op de juiste plek in het landschap zit.
Veel bredere opgave
Die plek wordt steeds belangrijker, zeker als we uitgaan van het ingezette beleid van de rijksoverheid, waarin water en bodem sturend zijn geworden voor de ruimtelijke ordening. Alleen al in het Groene Hart komen meer dan 25 bodemsoorten voor, van veen, tot klei tot zand. Elk biedt specifieke kansen voor het vasthouden van gebiedseigen water en het versterken van natuurwaarden. Maar worden die kansen ook voldoende benut?
Een kleinschalige herverkaveling van ons landschap, een ruilverkaveling 2.0, zou ervoor kunnen zorgen dat elke boer de juiste plek krijgt. Was de ruilverkaveling na de Tweede Wereldoorlog met name gericht op ‘nooit meer honger’, nu staan we voor een veel bredere opgave, met meerdere maatschappelijke doelen op het gebied van klimaat, water en biodiversiteit.
We moeten boeren niet alleen zien als voedselproducenten, maar ook als producenten van maatschappelijke diensten. Op zo’n manier kunnen we van een eenduidig naar een meerduidig landbouwkundig systeem komen. Een landbouw met een meervoudige betekenis, die een goede boterham voor onze boeren oplevert (als boeren dan ook netjes betaald krijgen voor die diensten) én meerwaarde creëert voor onze maatschappij.
Sturen met grond
Veel boeren onderkennen de noodzaak van een andere opstelling ten opzichte van de huidige maatschappelijke opgaven. Alex Datema, zelf boer en sinds kort directeur Food en Agri van de Rabobank, onderscheidt vijf transitiepaden voor boeren: verplaatsen, extensiveren (minder dieren per hectare), omschakelen, innoveren of stoppen. Het bewust sturen met grond is bij ‘verplaatsen’, ‘extensiveren’ en ‘stoppen’ essentieel. Opvallend is dat in de huidige gebiedsgerichte aanpak het grondinstrument amper genoemd wordt, zoals hoogleraar Joks Janssen eerder dit jaar ook al vaststelde.
‘Waardenverkaveling’ door Bureau Peter de Ruyter landschapsarchitectuur en Bureau Arjan Karssen (bron: Bureau Peter de Ruyter landschapsarchitectuur)
Dat is jammer én onbegrijpelijk, want er ligt instrumentarium dat boeren zekerheid kan bieden in onzekere tijden. De Wilg (Wet inrichting landelijk gebied) kan die zekerheid bieden. Binnen de wettelijke herverkaveling hebben boeren recht op ‘grond voor grond’, terwijl bij de veelbesproken onteigening in het kader van het stikstofdossier ‘geld voor grond’ de maatstaf is. Juist jonge boeren zijn gebaat bij ‘grond voor grond’. Door de Wilg af te stoffen, opnieuw te interpreteren en te vertalen naar een ‘waardenverkaveling’ (pdf) kunnen ook de maatschappelijke opgaven onderdeel worden van het ruilproces.
Herschikken met ruilplan
Binnen de waardenverkaveling zijn verschillende stappen of sporen te onderscheiden. Van groot belang is een startgesprek of ‘wenszitting’ met het gebied. Wat zijn de doelen en gedeelde waarden? Elke regio kent immers zijn eigen sociaal-culturele achtergrond. Boeren wordt de keuzevrijheid geboden om die plek te kiezen waar ze optimaal kunnen boeren volgens hun eigen wensen, op basis van een toekomstbestendig bodem- en watersysteem. De wenszitting resulteert in een inrichtingsplan of omgevingsplan, waarin bestemmingen van kleur kunnen veranderen, zoals in de overgangsgebieden tussen natuur en landbouw. Tenslotte worden gronden herschikt in het ruilplan, gewaardeerd in het licht van de maatschappelijke opgaven en onderling – waar nodig – verrekend.
Wil je voldoende schuifruimte hebben binnen het ruilplan dan moet de overheid een actieve grondpolitiek voeren. Een goed gevulde grondbank is essentieel voor het daadwerkelijk kunnen ruilen van gronden binnen een wettelijke herverkaveling. De provincie is het bevoegde gezag in het kader van de Wilg en heeft dan ook (politiek) mandaat nodig om snel en efficiënt gronden te kunnen aankopen. Maar ook andere grondeigenaren en verpachters als kerken en pensioenfondsen kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het opnieuw leggen van de grondpuzzel.
Na de wederopbouw staan we nu voor de wederombouw van Nederland. Laten we samen met het gebied de grondpuzzel opnieuw gaan leggen. Op weg naar meerwaarde, ook voor die jonge boer in de Alblasserwaard.
De interviews voor het genoemde onderzoek naar de ‘waardenverkaveling’ zijn samengebracht in onderstaande video:
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
Cover: ‘Langerak, Zuid-Holland’ door Ruud Morijn Photographer (bron: Shutterstock)