Nieuws Mobiliteit en ruimte, infrastructuurplanning en stedenbouwkunde zijn vaak gescheiden werelden geweest. Té vaak en nog steeds, vindt ruimtelijk planner Remon Rooij.
Mobiliteit is traditioneel het domein van civiel ingenieurs en verkeerskundigen, en de stad is het domein van stedenbouwkundigen. Vaak gescheiden werelden. ‘Vroeger’ was de binnenstad het centrum voor alles. Nu is niet meer één plek de belangrijkste: in Amsterdam bijvoorbeeld is de Zuidas duidelijk het economisch centrum, de binnenstad niet meer.” Om mensen op die plekken te krijgen, is infrastructuur en mobiliteit nodig. Bij veel knooppunten zijn de landelijke en regionale bereikbaarheid goed geregeld, maar vaak niet op lokaal niveau voor wandelaars en fietsers, vindt Rooij.
Veel afstudeerprojecten die hij begeleidde, gingen over de integratie van stations en stationsomgevingen in de stad. Langzaam verkeer en lokale ruimtelijke structuren spelen vaak een cruciale rol. Noor Scheltema ontwikkelde een methode om de kwaliteit van fietsroutes van woonwijken naar het station te evalueren. Ze maakte veiligheid, directheid, comfort en attractiviteit meetbaar. “Dan denk je: daar wordt toch aan gedacht?”, zegt Rooij. “Maar het probleem is dat niemand er integraal verantwoordelijk voor is. De gemeente is niet de baas over het station en de NS niet over de openbare ruimtes en aanvoerroutes. Maar integratie van knooppunten in de stad moet wel geagendeerd worden voor het functioneren van het stedelijk netwerk.”
Cover: ‘2014.10.07_Werk maken van bewegen_660’