Kennisbijeenkomst ‘Duurzame Gebiedsontwikkeling’ masterclass 2

Wie, wat en hoe: zo realiseer je omgevingskwaliteit

19 oktober 2018

4 minuten

Verslag ‘Omgevingskwaliteit’ is lastig te definiëren, laat staan te realiseren. Experts van AM, VolkerWessels en Amvest gaven daarom eind september praktijktips over het wie, wat en hoe tijdens de masterclass Duurzame gebiedsidentiteit.

Kennisbijeenkomst Duurzame Gebiedsontwikkeling - masterclass 3: Duurzame gebiedsidentiteit

Onder leiding van Friso de Zeeuw, emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft, presenteren drie sprekers van private partijen hun visie op het creëren van duurzame gebiedsidentiteit. Hilde Blank, directeur BVR adviseurs en AM concepts, focust zich op de definitie van omgevingskwaliteit (wat), Marianne Davidson, ontwikkelaar en ambassadeur levenskwaliteit VolkerWessels Vastgoed, op gebruikers die diensten delen (wie), en Maarten Janssen, projectdirecteur Amvest, op de samenwerking tussen publieke en private partijen om tot omgevingskwaliteit te komen (hoe).

Wat: de zoektocht
Hilde Blank ziet een verschuiving van het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’ naar ‘omgevingskwaliteit’. Deze begripsverandering verklaart zij door de steeds toenemende behoefte bij mensen om zich te kunnen identificeren met plekken. Zo hebben we het vaker over de omgeving waar we wonen, dan het gebouw waarin we wonen.

Friso de Zeeuw licht toe dat ruimtelijke kwaliteit een van de factoren is die de omgevingskwaliteit bepaalt. De andere factoren zijn omgevingsnormen (zoals het milieu) en maatschappelijke waarden. De omgevingskwaliteit is daarom een van de drie ‘examenonderdelen’ waar een goede gebiedsontwikkeling aan moet voldoen, naast maatschappelijk draagvlak en financieel-economische haalbaarheid (zie afbeelding hieronder).

Drievoudig examen gebiedsontwikkeling

‘Drievoudig examen gebiedsontwikkeling’


Drievoudig examen voor gebiedsontwikkeling; afbeelding uit het boek ‘Zo werkt gebiedsontwikkeling’

De Zeeuw stelt dat mensen zich prettiger voelen in een gebied met identiteit. Blank bevestigt dit door hier tegenover de angst voor anonimiteit te plaatsen. Een voorbeeld daarvan is Euralille,een zakenwijk in Lille. Het is er doods, met geen mens op straat. De wijk is misschien qua architectuur goed bedacht door architectenbureau OMA, maar heeft niets eigens.

Hetzelfde gevoel bekruipt Blank bij de plannen voor spoorzone Zwolle, waar volgens haar ‘de ziel’ ontbreekt. Het oogt keurig, en daar is niets mis mee, maar na realisatie heb je geen stuk stad. Als voorbeeld van een gebiedsontwikkeling mét identiteit noemt zij Rotterdam Centraal, met dank aan de aanwezige openbare ruimte en functiemix.

Euralille

‘Euralille’


Euralille is een zakenwijk in Lille CC BY-SA 4.0 by Mathcrap35

Wie: sharing is connecting
In steden als Bordeaux en Zürich zien we meer samenwerking tussen publieke en private partijen. Deze werkwijze past niet bij de gebruikelijke manier waarop we in Nederland onze gebiedsontwikkeling inrichten: publieke partijen zijn verantwoordelijk voor de openbare ruimte, private partijen voor gebouwen. Vandaar dat projectontwikkelaars bij hun artist impressions een disclaimer plaatsen om aan te geven dat zij niet aansprakelijk zijn voor de openbare ruimte. Blank vermoedt dat deze verhoudingen veranderen. Hierdoor dienen we ook anders te rekenen. Maar hoe meet je kwaliteit?

Een antwoord daarop komt van Marianne Davidson, ambassadeur levenskwaliteit bij VolkerWessels. Zij definieert bijvoorbeeld levenskwaliteit: de combinatie van gezondheid, sociale waarden, energie en circulariteit. Als voorbeeldproject noemt Davidson Rijswijk Buiten. In het masterplan uit 2009 staan het thuis voelen en nieuwe connectiviteit (sharing is connecting) centraal. Informatietechnologie speelt daarbij een grote rol. Zo ontstaan gemeenschappen van gebruikers in plaats van eigenaren. De Zeeuw plaatst daarbij de kritische vraag of mensen dit wel willen.

Hoe: samen optrekken
Maarten Janssen vraagt zich af of overheden wel voldoende geëquipeerd zijn voor de realisatie van omgevingskwaliteit. Hij ervaart dat zij steeds meer achteropraken bij marktpartijen, omdat gemeenten niet loskomen van ouderwetse systematiek. Vaak vallen zij terug op tien à twintig one issue-doelen, zoals ‘parkeerplaatsen’.

Gert-Jan Giele, gebiedsmanager van de gemeente Den Haag, ervaart wél interactie tussen de partijen. Hij vraagt zich juist af of marktpartijen de ambities wel kunnen realiseren. In zijn ervaring kan bij hen van tevoren alles, maar vallen er ambities af als de uitvoering start.

Rosalie de Boer, ontwikkelingsmanager bij BPD, concludeert dat ambities, zowel bij gemeenten als marktpartijen, verdwijnen zodra er hobbels verschijnen. Haar advies: “Je moet veel meer als team optrekken van publiek en privaat.” Houden zij juist de kaarten tegen de borst, voegt Davidson toe, dan ontstaat er wederzijds wantrouwen. De Zeeuw besluit de sessie met de conclusie dat er voor publieke en private samenwerking continuïteit van betrokkenen nodig is. Productiedrang en mierenneukerige voorschriften helpen daar niet bij.

Cover: Marianne Davidson (VolkerWessels Vastgoed) en Friso de Zeeuw (emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft). Bron: Redactie GO.nu

De masterclass Duurzame Gebiedsontwikkeling was onderdeel van de Kennisbijeenkomst Duurzame Gebiedsontwikkeling, die eind september plaatsvond in Rotterdam. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. Bekijk hieronder de overige verslagen van deze middag.


Cover: ‘Kennisbijeenkomst ‘Duurzame Gebiedsontwikkeling’ masterclass 2’


Hedwig

Door Hedwig van der Linden

Onderzoeker Leerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft - H.vanderLinden@tudelft.nl


Meest recent

Boulevard Périphérique, Parijs door gabriel12 (bron: shutterstock)

Metamorfose van een metropool, Parijs kijkt over de Périphérique

Parijs blijft boeien. Simon Kuper belicht in zijn nieuwe boek ‘Parijs nu’ de transitie van deze miljoenenstad, hij verbindt de fysieke sprong voorwaarts met de mentale. Jaap Modder is enthousiast.

Recensie

4 november 2024

Waterfront Wateringseveld door Frans Blok (bron: Shutterstock)

"Water en bodem sturend is een waterschap dat zegt: hier mag je niet bouwen"

Noodzaakt de woningnood tot losser omgaan met 'water en bodem' als sturend principe? We moeten niet te dogmatisch zijn over waar we woningen bouwen, vinden ministers Mona Keijzer en Barry Madlener. Maar is dat wel verstandig?

Opinie

4 november 2024

Wonen in containers door Di Soccio Massimo (bron: Shutterstock)

Ongelukkige combi flexwoningen-netcongestie vraagt creatief stapelen

Netcongestie zet een rem op de snelheid waarmee bouwprojecten kunnen worden opgeleverd. Voor flexwoningen die in korte tijd worden gerealiseerd is dit bij uitstek een probleem. Creatief stapelen is vereist.

Onderzoek

1 november 2024