Verslag ‘Omgevingskwaliteit’ is lastig te definiëren, laat staan te realiseren. Experts van AM, VolkerWessels en Amvest gaven daarom eind september praktijktips over het wie, wat en hoe tijdens de masterclass Duurzame gebiedsidentiteit.
Kennisbijeenkomst Duurzame Gebiedsontwikkeling - masterclass 3: Duurzame gebiedsidentiteit
Onder leiding van Friso de Zeeuw, emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft, presenteren drie sprekers van private partijen hun visie op het creëren van duurzame gebiedsidentiteit. Hilde Blank, directeur BVR adviseurs en AM concepts, focust zich op de definitie van omgevingskwaliteit (wat), Marianne Davidson, ontwikkelaar en ambassadeur levenskwaliteit VolkerWessels Vastgoed, op gebruikers die diensten delen (wie), en Maarten Janssen, projectdirecteur Amvest, op de samenwerking tussen publieke en private partijen om tot omgevingskwaliteit te komen (hoe).
Wat:
de
zoektocht
Hilde
Blank ziet een verschuiving van het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’
naar ‘omgevingskwaliteit’. Deze begripsverandering verklaart zij
door de steeds toenemende behoefte bij mensen om zich te kunnen
identificeren met plekken. Zo hebben we het vaker over de omgeving
waar we wonen, dan het gebouw waarin we wonen.
Friso de Zeeuw
licht toe dat ruimtelijke kwaliteit een van de factoren is die de
omgevingskwaliteit bepaalt. De andere factoren zijn omgevingsnormen
(zoals het milieu) en maatschappelijke waarden. De omgevingskwaliteit
is daarom een van de drie ‘examenonderdelen’ waar een goede
gebiedsontwikkeling aan moet voldoen, naast maatschappelijk draagvlak
en financieel-economische haalbaarheid (zie afbeelding hieronder).
‘Drievoudig examen gebiedsontwikkeling’
Drievoudig examen
voor gebiedsontwikkeling; afbeelding uit het boek ‘Zo werkt
gebiedsontwikkeling’
De
Zeeuw stelt dat mensen zich prettiger voelen in een gebied met
identiteit. Blank bevestigt dit door hier tegenover de angst voor
anonimiteit te plaatsen. Een voorbeeld daarvan is Euralille,een zakenwijk in Lille. Het is er
doods, met geen mens op straat. De wijk is misschien qua architectuur
goed bedacht door architectenbureau OMA, maar heeft niets eigens.
Hetzelfde gevoel bekruipt Blank bij de plannen voor spoorzone Zwolle, waar volgens haar ‘de ziel’ ontbreekt. Het oogt keurig, en daar is niets mis mee, maar na realisatie heb je geen stuk stad. Als voorbeeld van een gebiedsontwikkeling mét identiteit noemt zij Rotterdam Centraal, met dank aan de aanwezige openbare ruimte en functiemix.
‘Euralille’
Euralille is een zakenwijk in Lille CC BY-SA 4.0 by Mathcrap35
Wie:
sharing
is connecting
In
steden als Bordeaux en Zürich zien we meer samenwerking tussen
publieke en private partijen. Deze werkwijze past niet bij de
gebruikelijke manier waarop we in Nederland onze gebiedsontwikkeling
inrichten: publieke partijen zijn verantwoordelijk voor de openbare
ruimte, private partijen voor gebouwen. Vandaar dat
projectontwikkelaars bij hun artist
impressions een disclaimer plaatsen om
aan te geven dat zij niet aansprakelijk zijn voor de openbare ruimte.
Blank vermoedt dat deze verhoudingen veranderen. Hierdoor dienen we
ook anders te rekenen. Maar hoe meet je kwaliteit?
Een
antwoord daarop komt van Marianne Davidson, ambassadeur
levenskwaliteit bij VolkerWessels. Zij definieert bijvoorbeeld
levenskwaliteit: de combinatie van gezondheid, sociale waarden,
energie en circulariteit. Als voorbeeldproject noemt Davidson
Rijswijk Buiten. In het masterplan uit 2009 staan het thuis voelen en
nieuwe connectiviteit (sharing is
connecting) centraal.
Informatietechnologie speelt daarbij een grote rol. Zo ontstaan
gemeenschappen van gebruikers in plaats van eigenaren. De Zeeuw
plaatst daarbij de kritische vraag of mensen dit wel willen.
Hoe:
samen optrekken
Maarten
Janssen vraagt zich af of overheden wel voldoende geëquipeerd
zijn voor de realisatie van omgevingskwaliteit. Hij ervaart dat zij
steeds meer achteropraken bij marktpartijen, omdat gemeenten niet
loskomen van ouderwetse systematiek. Vaak vallen zij terug op tien à
twintig one issue-doelen,
zoals ‘parkeerplaatsen’.
Gert-Jan Giele, gebiedsmanager van de gemeente Den Haag, ervaart wél interactie tussen de partijen. Hij vraagt zich juist af of marktpartijen de ambities wel kunnen realiseren. In zijn ervaring kan bij hen van tevoren alles, maar vallen er ambities af als de uitvoering start.
Rosalie de Boer, ontwikkelingsmanager bij BPD, concludeert dat ambities, zowel bij gemeenten als marktpartijen, verdwijnen zodra er hobbels verschijnen. Haar advies: “Je moet veel meer als team optrekken van publiek en privaat.” Houden zij juist de kaarten tegen de borst, voegt Davidson toe, dan ontstaat er wederzijds wantrouwen. De Zeeuw besluit de sessie met de conclusie dat er voor publieke en private samenwerking continuïteit van betrokkenen nodig is. Productiedrang en mierenneukerige voorschriften helpen daar niet bij.
Cover: Marianne Davidson (VolkerWessels Vastgoed) en Friso de Zeeuw (emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft). Bron: Redactie GO.nu
De masterclass Duurzame Gebiedsontwikkeling was onderdeel van de Kennisbijeenkomst Duurzame Gebiedsontwikkeling, die eind september plaatsvond in Rotterdam. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. Bekijk hieronder de overige verslagen van deze middag.
Cover: ‘Kennisbijeenkomst ‘Duurzame Gebiedsontwikkeling’ masterclass 2’