Data

“Wij beschouwen data-analyses te snel als waarheden”

8 augustus 2019

2 minuten

Nieuws Het klinkt zo mooi, gebiedsontwikkeling baseren op kennis die volgt uit digitale databronnen. Architect Do Janne Vermeulen verdiepte zich drie maanden in het thema ‘smart cities’ voor Architectuurcentrum Amsterdam, om te achterhalen welke rol architecten en stedenbouwkundigen daarin spelen. Op Archined doet ze haar bevindingen uit de doeken. “Het is de taak van de architect om, wanneer hij met zijn hoofd in The Cloud zit, met beide benen in de stad te blijven staan.”

De architecte benadrukt in haar essay dat data een grote, waardevolle rol kunnen spelen bij stedelijke ontwikkeling. “Door onze steden uit te rusten met slimme technieken en sensoren kunnen wij nog meer over onze stad leren. Meer dan ooit zijn wij in staat om onze steden te begrijpen, om met cijfers onderbouwde ontwerpkeuzes te maken.”

Per definitie subjectief

Maar daar staat tegenover dat architecten en stedenbouwkundigen zich nog amper mengen in de discussie over de (on)wenselijkheid van het verzamelen, interpreteren en vertalen van data voor en door gebruikers van de stad voor de ontwikkeling ervan. Ook vindt zij de opbrengst van smart cities tot dusver teleurstellend. “Er [zijn] slechts weinig inspirerende voorbeelden waarin slimme technologie écht bijdraagt aan de ervaring van de ruimte. Het blijft bij eenmalige of tijdelijke experiences. Hoe kan data-technologie daadwerkelijk bijdragen aan goed vormgegeven architectuur en stedenbouw?”

Het belangrijkste kritiekpunt van Vermeulen ligt in de schijnbare objectiviteit van data, iets wat volgens haar pertinent onwaar is. “Wij beschouwen de uitkomsten van data-analyse te snel als feitelijke waarheden, waardoor het een perfect middel lijkt om ontwerpkeuzes mee te onderbouwen. De manier waarop data wordt verzameld en geanalyseerd is echter altijd een uitkomst van menselijk handelen, en daarom per definitie subjectief.”

Hoofd in The Cloud

Daarnaast waarschuwt de architect ervoor dat op data gebaseerde keuzes ervoor kunnen zorgen dat we enkel nog kiezen voor wat volgens het algoritme ‘het beste’ is, terwijl zo’n algoritme nooit de hele werkelijkheid kan bevatten. “Steeds vaker zie je dat grote hoeveelheden kleine woningen worden ontwikkeld om een zo hoog mogelijke winst te behalen. Het draait steeds meer om cijfers en steeds minder om het maken van goede woningen.”

Vermeulen sluit daarom af met een pleidooi voor de menselijke factor in stedenbouw, hoe verleidelijk het is ook om nieuwe technieken en innovaties kritiekloos te omarmen. “Ontwerpers moeten daarbij blijven ontwerpen vanuit ruimtelijke ervaring, interactie en functionaliteit en zich blijven afvragen: wat levert dit op voor de mensen die in de stad wonen? Het is de taak van de architect om, wanneer hij met zijn hoofd in The Cloud zit, met beide benen in de stad te blijven staan.”

Cover: Public Domain


Cover: ‘Data’



Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024