Recensie ‘Wind op zee. Lessen voor land’. Dat is de intrigerende titel van een boekje dat adviseur Peter van Rooy schreef over de curieuze omkering van Rijksregie. Opvallend genoeg kregen de Nederlandse territoriale wateren onder de hoede van het Rijk in tien jaar tijd wél een duidelijke bestemming. Op het land liet het Rijk de teugels juist vieren wat haar ruimtelijk ordeningsbeleid betrof.
Dat juist Peter van Rooy met de vergelijking tussen de governance van de zee en het land komt, mag niet verbazen. Governance, water en land, het is een combinatie van drie thema’s waar Van Rooy zich al langere tijd mee bezighoudt. Zo’n twintig jaar geleden was hij bijvoorbeeld dé energieke en drijvende kracht achter het destijds innovatieve plan voor de Overdiepse Polder. Dat was een van de aansprekende projecten in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier.
Boeren op de terp
Van Rooy wist de partijen bij elkaar te brengen, of beter gezegd: de boeren in het gebied de terp op te krijgen. Mocht het water in de Maas vlak voor de eindstreep van het Hollands Diep tot grote hoogte opgestuwd zijn, dan kreeg het letterlijk alle vrijheid in de laaggelegen polder naast de terpen. Een prachtig project en een van de juweeltjes van het alom bejubelde Ruimte voor de Rivier: hier werd een eeuwenoud concept gecombineerd met een (her)nieuw(d)e opvatting over hoe we met overtollig water om kunnen, nee, om moéten gaan. Een voorbeeldproject, zeker nu klimaatverandering zich steeds nadrukkelijker laat gelden. En water en bodem leidend worden.
Maar dat was twintig jaar geleden. En dat was in de tijd dat de Noordzee vooral nog een grijze massa was waarin we op warme zomerdagen en masse verkoeling zochten en waar je immer de strakke en lege einder kon zien. Een enkel schip of booreiland daargelaten. In de afgelopen tien jaar is dat volledig veranderd. Voor de duidelijkheid: een gemiddelde gebiedsontwikkeling op land vraagt van plan tot realisatie met gemak tien jaar. Dat de ruimtelijke ordening op zee van een zo goed als tabula rasa naar een volledig ingevulde tekening is veranderd, mag dan ook gerust opzienbarend genoemd worden. Zeker omdat op hetzelfde strand in de zomer in Scheveningen, Zandvoort of Callantsoog de zee voor de meeste badgasten er nog hetzelfde uitziet. Op een rijtje windmolens aan de horizon na dan wellicht.
Hoge natuurwaarde
Maar hoe heeft dit in zo korte tijd kunnen ontstaan? Rond 2010 was er in ieder geval discussie over natuurreservaten in de Noordzee. De ogenschijnlijk amorfe grijze plas water bleek de nodige gebieden van hoge natuurwaarde te herbergen. Greenpeace voerde er midden op zee actie voor – rond die tijd mocht ik zelf ter plekke voor de krant poolshoogte nemen – en met succes want we hebben inmiddels ook natuurgebieden in onze Noordzee. Daar kwamen dus cirkels omheen op de kaart. En dan zijn er natuurlijk de al langer bestaande vaarroutes, de goed gebruikte snelwegen op het water. Opnieuw lijnen op de kaart dus.
‘Zeehonden op het strand in de buurt van Vlieland’ door Simon van Hemert (bron: Shutterstock)
En dan waren de vissers er natuurlijk ook al. Zij hebben met name door de komst van – voor een deel nog te realiseren – windmolenparken steeds minder speelruimte gekregen. En toch, als je Google Maps opent op je telefoon, dan nog is de zee gewoon een oningevulde blauwe massa. Niets is dus minder waar. De Noordzee – het Nederlandse deel in ieder geval – is volledig ingevuld of voorbestemd. En dan is meteen de vraag: is dat erg? Nee, niet per se, behalve wellicht voor de eerdergenoemde vissers die ervan balen dat ze niet alleen aan steeds meer regels moeten voldoen, maar het ook nog eens met minder ruimte moeten doen.
De zee is vol
Is deze stille revolutie op zee dan opvallend? Ja, dat is het wel. Natuurlijk weten we dat er windmolens bijkomen, steeds grotere en krachtigere, maar dat de zee inmiddels net zo vol is als ons landelijke gebied – inclusief de steden in dit geval dus – is gerust opvallend te noemen. Omdat Nederland nog steeds relatief weinig duurzame energie opwekt, omdat we er vanaf het strand eigenlijk maar weinig van meekrijgen en, niet in de laatste plaats, vanwege het tijdbestek waarin die ruimteclaims zijn neergedaald op de zeebodem.
Klad in ruimtelijk beleid
En dat heeft alles te maken met de regie die het Rijk heeft genomen om deze onontgonnen gebieden, zo maakt Peter van Rooy duidelijk in het vorig jaar verschenen ‘Wind op Zee. Lessen voor land’. Het is alleen al een publicatie waard om het verschil aan te geven met de rol van het Rijk op land. Daar is het sinds het opheffen van het ministerie van VROM in 2010 – met een aanloop in de jaren daarvoor waarin het Rijk op ruimtelijk gebied al steeds meer verantwoordelijkheden bij de provincies en vooral bij de gemeenten legde – de klad in gekomen.
Dat gebeurde heel bewust overigens. Voor een deel vanuit de overtuiging om de afstand tussen beslissingen en de plek waar het moet gebeuren te verkleinen. Voor een deel is het ook gewoon een platte geldkwestie geweest. In de hoogtijdagen van de economische crisis ontstond dan ook het perfecte moment om het ooit vermaarde ministerie van VROM te sluiten. En daar hoorde natuurlijk de gedachte bij dat het land eigenlijk wel áf was.
Schier oneindig leeg
Voor de zee gold dat niet. En met de zee zijn andere ministeries aan de slag gegaan. Omdat Nederland moest voldoen aan internationale afspraken. Over natuur, over vis. En over klimaat, wat de aanzet is geweest voor de enorme – voor een deel dus nog niet verzilverde – windmolenparken. En omdat op zee de ruimte oneindig leek, ruimte die op land simpelweg ontbrak of omdat bijvoorbeeld grootschalige windparken binnen het gezichtsveld niet overal als passend worden ervaren.
Is het Rijk – nu we sinds een jaar weer een minister hebben die zich specifiek met het ruimtelijke domein bezighoudt – nog in staat om de regie te nemen als het gaat om het verdelen van de ruimte? De verschillen tussen land en zee zijn natuurlijk behoorlijk. Zo waren tien jaar geleden op zee de belangen, het grondbezit en de het verzet van de gebruikers – van vissen tot vissers – in tegenstelling tot de situatie op land natuurlijk te overzien.
Beslissers aan het woord
Het blijkt ook een overzichtelijk netwerk van overheden, bedrijven en belangenorganisaties dat zich bezig heeft gehouden met de verdeling van de zee, laat Van Rooy zien in een lange serie van mini-interviews met – welhaast – alle belangrijke betrokkenen. Wat is of was jouw betrokkenheid bij de Noordzee? Wat is daarbij voor jou het hoogtepunt geweest? Wat zou je nu anders doen? En wat is de belangrijkste les geweest? Door steeds die vier vragen te stellen geven 25 beslissers – van topambtenaren tot windenergieondernemers en vertegenwoordigers van de visbranche – samen in een soort snelkookpan weer hoe het Nederlandse deel van de zee is ingevuld. En hoe dat misschien nog net wat beter had gekund.
‘Offshore windmolenpark’ door Marc Studer (bron: shutterstock.com)
En ja, dat geeft een verhelderend inzicht over de situatie op land waar Van Rooy zelf in een nabeschouwing op doorgaat. Want ook al gaat de vergelijking vanwege de historisch gegroeide speelvelden op land en op zee mank, Van Rooy probeert wel naar boven te krijgen welke lessen de planologie van de zee oplevert voor de complexe situatie die op land is ontstaan – de cocktail waarin stikstof, energietransitie, mobiliteit en woningbouw zeker niet ontbreken.
Een van die lessen is volgens hem: “Ervaringen met de Noordzee leren dat oneindig combineren jeugdige overmoed is. We hebben daar geleerd dat ecologisch functioneren niet volgt als sluitstuk van menselijk handelen maar vooraf bepalend is voor menselijk handelen.” De nadruk op water en bodem als leidend principe op land hebben we kortom op zee geleerd.
Regierol voor Rijk
Een tweede les is dat er volgens Van Rooy “in het samenspel tussen publiek en privaat systeemsprongen nodig zijn”. Op de Noordzee hebben gebiedsconcessies – die op land als instrument vlak voor de crisis in 2008 overboord zijn gegooid – hun vruchten afgeworpen doordat partijen binnen gestelde kaders, simpel gezegd, hun eigen haalbare plan konden maken. Van Rooy pleit voor een eigentijdse revival van dit instrument omdat dit de uitvoeringskracht ten goede zou komen.
En dat geeft ook een beeld van de manier waarop het Rijk volgens Van Rooy een regierol kan pakken zonder alles tot achter de komma te willen regelen. Heldere kaders stellen, zowel qua aantallen als qua inhoudelijke lijn om vervolgens markt en lagere overheden daarbinnen op hun manier vorm aan te geven. Ook al geldt dat natuurlijk niet voor alles want ook op de Noordzee neemt de druk op de beschikbare ruimte toe en moet het Rijk het grotere belang in ogenschouw nemen. De schepen op de vaarroutes die de gebiedsconcessies doormidden snijden zijn daarvan het levende bewijs, een dagje strand met het liefste een maagdelijke einder een levende ambitie.
De publicatie van Peter van Rooy is exclusief hier te bestellen, via de website van Architectuur Lokaal.
Cover: ‘Duinen Noordzee’ door Corri Seizinger (bron: Shutterstock)