Casus Dat windturbines duurzame energie leveren is prima. Maar kan een windpark ook ruimtelijke kwaliteit hebben, door een zorgvuldige situering in het landschap en een dito architectuur van de turbines? Bij de Krammersluizen in Zeeland is een gewetensvolle poging gedaan om functie en vorm te verenigen. De revenuen komen bovendien ten dele ten goede aan de omgeving.
In een zesdelige artikelenreeks gaan journalist Mark Hendriks en fotograaf Nadine van den Berg op zoek naar ruimtelijke kwaliteit in actuele projecten. Is het aanwezig en zo ja, waar blijkt dat dan uit? En hoe zijn de betrokken partijen te werk gegaan? In aflevering 1 het windpark op de Krammersluizen tussen Goeree-Overflakkee, Tholen en Schouwen-Duiveland. De artikelen verschijnen als praktijkverhalen op de website van het ministerie van VRO en worden tevens gepubliceerd op Gebiedsontwikkeling.nu.
“Ik vind het net wachters, die hun kracht meten met het water en de wind.” Aan het woord is Stella Bakker, bijna 76 jaar en inwoonster van Middelharnis op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Als leden van energiecoöperatie Deltawind zijn zij en haar man Jan mede-initiatiefnemers van het in 2019 geopende windpark op de Krammersluizen. Die laatste knikt bemoedigend bij de woorden van zijn vrouw. “Voor mij staan de turbines symbool voor het motto van de Zeeuwen – luctor et emergo, ik worstel en kom boven. Te midden van al die natuurkrachten blijven zij fier overeind.”
Verlaten planeet
Velen die op een heldere winterdag vanaf de Grevelingendam het park met 34 turbines tegemoet rijden, zullen zich herkennen in de woorden van het echtpaar Bakker. In het witte tegenlicht roept de plek associaties op met een verlaten planeet, die door de windreuzen bewaakt wordt. Ook van verder weg, op de dijk bij Oude-Tonge of in de haven in Bruinisse, onderscheidt het windpark zich als een ‘totaal ander landschap,’ dat zich niettemin voegt in de blauwe leegte die de lucht en het water hier vormen. De opstelling doet vrijelijk aan, maar het onderlinge verband is klip en klaar. De scherp afgebakende vorm maakt het mogelijk om, voor wie de blik verlegt, aan weerszijden van een ander, zeg maar leeg uitzicht te genieten.
Zo’n wolk met turbines werkt alleen als je ‘m compact houdt
Het zijn zulke bevindingen die ontwerper Jan van Minnebruggen zichtbaar goed doen. Op de burelen van landschapsarchitectenbureau BoschSlabbers in Bergen op Zoom vertelt hij dat dit precies is wat hij met zijn ontwerp voor het windpark bedoeld heeft. “Zowel landschappelijk als vanuit bedrijfseconomisch perspectief zijn rasters of lijnen het meest geschikt. Maar ik weet inmiddels dat rasters en lijnen en eigenlijk elke wiskundige vorm in de drukke Nederlandse ruimtelijke ordening niet of nauwelijks te realiseren zijn.” Van Minnebruggen doelt op de vele bezwaren en grondbelangen die er vaak voor zorgen dat turbines nooit op de getekende positie worden geplaatst, maar altijd een paar meter naar links of naar rechts. “Je begrijpt, als ze niet staan op die punten die jij hebt ingetekend, blijft er van het bedoelde raster of de perfecte lijn niks over. Met alle gevolgen voor het landschapsbeeld van dien.”
Om dit te voorkomen, kwamen Van Minnenbruggen en zijn collega’s met een concept dat dergelijke wijzigingen aankan: een zogenoemde wolk, waarin de turbines grofweg op gelijke afstanden staan, maar de vloeiende rasterlijnen minieme verplaatsingen op kunnen vangen zonder het totaalbeeld geweld aan te doen. “Let wel’, stelt Van Minnebruggen, “zo’n wolk werkt alleen als je ‘m compact houdt. We hebben gezorgd dat er geen ‘staartje’ met molens aan hangt, die dan over de horizon uit de wolk zou weglopen.”
Ranke betonnen palen
Op het kantoor van het windpark onderschrijft windparkdirecteur Marlies Sikken de analyse van Van Minnebruggen. “Ik ben hier nog niet zo lang werkzaam, maar ik vond het park direct een vrij, maar geordend beeld geven. Vanuit efficiency is het geen ideale opstelling, maar het is heel wat waard dat het past in het landschap, dat het de ruimte geen geweld aandoet.” Sikken looft de architectuur van de turbines, die volgens haar gekenmerkt wordt door een “mooie brede basis, met ranke betonnen palen”. Ook de verhouding tussen de masthoogte en de lengte van de rotorbladen is goed gekozen. Landschapsarchitect Van Minnebruggen is evenwel minder enthousiast. “De masten en de eitjes bovenop (ontworpen door de beroemde Britse architect Norman Foster, red.) komen op mij wat grof over. Waar we te weinig aandacht voor hebben gehad, is de aanlanding op de grond. Ook dat moeten we als een ontwerpopgave benaderen.”

‘Windpark Krammer’ door Nadine van den Berg (bron: ruimtelijkeordening.nl)
Voor de locatie van windpark Krammer is de logica van het landschap uitgangspunt geweest. Het is geen planologische restruimte en het was ook niet in bezit van een commerciële ontwikkelaar. De plek werd geschikt bevonden – jaren geleden al door energiecoöperaties Deltawind en Zeeuwind (waarover later meer) – vanwege de ligging op een man-made infrastructureel bolwerk van dammen, sluizen, gemalen en autowegen. Een lege en weidse ruimte bovendien, waar de wind vrij spel heeft. Het is zoals Dirk Oudes zegt, die aan Wageningen University promoveerde op windparken: “Het windpark is niet als een supergepositioneerde figuur geland, maar lijkt uit het landschap voort te komen.”
Kritische geluiden
Toch waren er – zoals te verwachten – stemmen die de plek helemaal niet zo logisch vonden. Ten eerste had Rijkswaterstaat lange tijd twijfels of een windpark op een primaire zeewering wel zo verstandig was. Ze gingen overstag en inmiddels zijn er plannen om te onderzoeken of de komst van de turbines de stevigheid van de zeekering ten goede komt. Ten tweede zorgde de ligging op een kruispunt van drie Natura 2000-gebieden voor kritiek. “Eerlijk is eerlijk, het is een dilemma geweest,” aldus Jos Hendriks van de lokale vereniging Natuur en Landschap Goeree-Overflakkee (NLGO). ‘Wij zijn als natuurclub voor duurzame energie. Maar soms moet je opkomen voor de natuur ter plaatse. En hier was de vogeltrek in het geding, vooral omdat tussen het zoete Volkerak en de zoute Oosterschelde vogels op en neer vliegen om te slapen en te foerageren.” Zijn kompaan Kees van ’t Zelfde knikt: “Ook vanuit landschapsbeleving waren wij niet enthousiast. Waar je ook staat op dit eiland – je kan niet om die zogenoemde wolk heen. Van het weidse landschap van weleer, waar we vroeger zo van genoten, is niks meer over.”
Het project was een kans om echt het verschil te maken in het opwekken van duurzame energie
Desondanks zijn beide heren te spreken over hoe gaandeweg met hun bezwaren is omgegaan. De tiplaagte van de rotorbladen ligt 65 meter boven de grond, waardoor kleine vogels er onderdoor kunnen. Voor vleermuizen en grote vogels als de zeearend zijn detectiesystemen aangebracht. Als de dieren de turbines naderen, staan ze in mum van tijd stil om hen een veilige doortocht te bieden. Daarnaast had windpark Krammer nog een primeur: de rood knipperende lichten voor vliegverkeer – die de donkerte geweld aandeden – staan ’s nachts uit en gaan pas aan als een vliegtuig nadert. Daarvoor moest zelfs een wet worden aangepast. Hendriks en Van ’t Zelfde concluderen: “We zijn te spreken over hoe de mensen van het windpark oog hebben gehad voor maatschappelijke bezwaren en belangen.”
Geen aarzeling
Turbines stilzetten voor een zeearend (met alle kosten van dien), hemel en aarde bewegen om lichtjes gedoofd te krijgen – deze maatregelen kunnen we niet los zien van de coöperatieve oorsprong van het windpark. Het waren zoals gezegd twee plaatselijke energiecoöperaties, Zeeuwind en Deltawind, die in 2010 het initiatief namen. Beide coöperaties proberen sinds de jaren tachtig met eigen projecten de omslag naar duurzame vormen van energievoorziening in een stroomversnelling te brengen. Toen de kans zich voordeed om op de Krammersluizen een windpark te ontwikkelen, aarzelden zij – in tegenstelling tot commerciële ontwikkelaars – geen moment. “Nou ja, niet geaarzeld, we hebben daar wel flink over vergaderd,” vertelt Jan Bakker die samen met zijn vrouw Stella al 25 jaar lid is van Deltawind. “Uiteindelijk zagen we het als een uniek experiment, een kans om echt het verschil te maken in het opwekken van duurzame energie. Vanaf het begin hebben we als leden gezegd dat we het stap voor stap moesten aanpakken. Er was immers veel onderzoek nodig. Naar de impact op de zeewering, de invloed op de natuur, en of het genoeg zou opbrengen.”

‘Windpark Krammer’ door Nadine van den Berg (bron: ruimtelijkeordening.nl)
Het zegt iets over de mentaliteit die binnen zulke coöperaties heerst: er is lef nodig om voor het goede doel je nek uit te steken. Stella Bakker lacht bij zoveel mooie woorden. “Er zijn natuurlijk ook mensen die deelnemen vanwege de financiële opbrengsten en dat is ook helemaal niet gek.” Haar man Jan: “Maar overall is het wel zo dat onze houding tot de financiën anders is dan bij een commerciële ontwikkelaar. We hebben meer oog voor andere zaken, en nemen de belangen en wensen van de samenleving serieus.”
Gemeenschapshuis
Die attitude – door presentator Pim Veth die de totstandkoming van Krammer volgde met een documentairefilm omschreven als integer en oprecht – ziet ook Marlies Sikken. Zij heeft vanwege haar jarenlange ervaring in de energiewereld goed vergelijkingsmateriaal. “Het rekening houden met de natuur, het uitdoen van de lichtjes – dat kost geld, tijd en moeite. Ik zie dat een standaard-ontwikkelaar niet zomaar doen.” Sikken moet bekennen dat de omstandigheden in die tijd gunstig waren om de omgeving tegemoet te komen. “Dit windpark heeft een SDE-subsidie van rond de 88 euro per megawattuur – bij lage elektriciteitsprijzen staat de overheid garant voor het verschil. Inmiddels is de SDE-norm een stuk lager. Probeer dan nog maar eens dezelfde businesscase rond te krijgen.” De directeur grijpt het interview aan om te bepleiten hoe belangrijk het is voor een integrale aanpak om duidelijkheid te hebben van het Rijk. “Dit windpark heeft een tijdelijke vergunning. Dat leidt tot onzekerheid, over of dit windpark door kan, maar ook of we de exploitatie op duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze kunnen doorzetten.”
Kers op de taart is het windfonds waarmee projecten in de omgeving gefinancierd worden
Met de coöperaties aan het roer is iets bereikt waar het in veel andere windparken aan ontbreekt: de gemeenschap mee laten delen in de opbrengsten. Anders gezegd: het geld dat met het opwekken van windenergie verdiend wordt, blijft grotendeels in het gebied. Bijvoorbeeld door omwonenden compensatie aan te bieden – in Anna Jacobapolder kregen bewoners zonnepanelen. Maar ook door de dividenduitkering aan de coöperaties (die samen 60 procent van de aandelen in handen hebben), die een deel van opbrengsten gebruiken om nieuwe projecten te financieren. Zoals de bouw van het energiehuis in Oude-Tonge, het circulaire onderkomen van Deltawind dat tevens dienstdoet als gemeenschapshuis. Zzp’ers vinden er een werkplek, er is een energieloket en groepen kunnen er een zaal huren.
Directe link
Maar de sociaaleconomische impact voor het gebied gaat verder. Voor de financiering van het windpark zijn obligaties uitgeschreven, waarbij de postcodegebieden in de regio voorrang kregen. Binnen de kortste keren waren ze weg en – zo benadrukt Stella Bakker – op eerlijke wijze verdeeld. “Per ronde kon je maar een beperkt aantal afnemen. Zo is voorkomen dat grote investeerders in een keer alles opkochten.”
Kers op de taart is het windfonds waarmee projecten in de omgeving gefinancierd worden. Per megawattuur wordt 50 eurocent opzijgezet en iedereen uit de omgeving met een goed idee kan een aanvraag indienen. De afgelopen jaren zij zo talloze projecten gefinancierd, veelal ook initiatieven om de kwaliteit van het landschap en de buitenruimte te verbeteren. Denk aan het inzaaien van bloemenrijke akkerranden, het opknappen van oude molens of de herinrichting van dorpspleinen en plantsoenen. Drie schoolpleinen in Bruinisse kregen een groene inrichting, inclusief speeltoestellen en moestuin. Voetbalclub Bruse Boys verduurzaamde het clubgebouw, terwijl de ouderen van Sint Philipsland kunnen sporten op een fonkelnieuw kineticspark.

‘Energiehuis Oude Tonge’ door Nadine van den Berg (bron: ruimtelijkeordening.nl)
In een ideale wereld zou je het liefst alle huishoudens in de omgeving voorzien van de stroom die door windpark Krammer wordt opgewekt. Want zoals oud-rijksadviseur Dirk Sijmons voor het landschap placht te zeggen: “De betekenis van een windmolen is het grootst als er een directe link bestaat tussen hun verschijning in het landschap en de elektriciteit die uit het stopcontact komt.” Zover zal het niet komen. Het is vanwege de versnipperde en geprivatiseerde energiemarkt erg ingewikkeld en de 360.000 megawattuur die het park jaarlijks produceert wordt contractueel afgenomen door vier bedrijven, waaronder DSM en Philips. Coöperatie Deltawind biedt overigens wel een lokaal energiecontract aan (met stroom van een ander windpark). Lid Jan Bakker: “We blijven pionieren om een duurzame toekomst dichterbij te brengen.”
Cover: ‘Windpark Krammer’ door Nadine van den Berg (bron: ruimtelijkeordening.nl)