Opinie Winnetoe, de bloedbroeder van Old Shatterhand, kon met zijn oor op de prairie horen dat op 10 km afstand een cowboy met kiespijn op een mank paard met slechte bedoelingen in aankomst was. Indianen kende, volgens dit jongensboek, de geluiden van het landschap als hun broekzak. Ik gebruik het vaak als metafoor om uit te leggen dat ook wij, architecten, ontwikkelaars, gemeentelijke bureaucraten, dezelfde kwaliteit moeten ontwikkelen. Luister met het oor op straat om te weten wat er in de stad speelt. Zeker nu. Als je nota’s, stedenbouwkundige ontwerpen, nieuwe vastgoedproducten bedenkt, mag dat alleen nog als je hoort en ziet dat de wereld in een belangrijke overgang zit. Een overgang, zoals Richard Florida het omschrijft, die je maar eens in je loopbaan meemaakt.
Als je er op let, valt het op dat ons collectief vakgebied op vergezichten staat. Structuurvisies besteden gemiddeld 3% van het papier aan wat er gebeurt en 97% over hoe mooi we de wereld gaan maken. Noem het een beroepsafwijking, maar het helpt in ieder geval niet bij het ontwikkelen van kennis van de bestaande situatie. Je overschreeuwt de realiteit met je idealen. Dat noem ik “fata morgana denken”. We spoeden ons als blanke cowboys te paard naar het volgende waanbeeld. Dat is buitengewoon vermoeiend, zeker als je nooit kan aankomen. Tegen de tijd dat de visie breed gedragen wordt en er politieke consensus is, maken we een draai van 90 graden en spoeden ons naar de volgende opgave. De stad komt inderdaad nooit af, maar dat komt vooral door de grote onrust.
De kosten van dat zigzaggen door de stad zijn niet meer op te brengen. De opgave om de stad van vandaag aan te passen aan de nieuwe wereld, lukt niet met grootse gebaren. We hebben het programma niet meer om onze ideaal projecten te vullen en vooral niet meer het geld om de wereld via het ontwerp perfect te krijgen. Het tijdperk van het te voet, in kleine stapjes, incrementeel verbeteren is aangebroken. Dat is een combinatie van een sterke visie, niet noodzakelijkerwijs gegoten in een betonnen ontwerp, secuur ingrijpen en intensief stedelijk management. Ik noem dat: “Zen en de art of urban maintenance”.
En dat begint bij horen. We maken nog steeds voornamelijk eengezinswoningen, terwijl zo langzamerhand 50% van de westerse samenleving niet meer in een regulier gezinsverband woont. We maken nog steeds kantoorkolossen terwijl we liever in kleine groepen, met verschillende bedrijven waardecollectieven vormen. We wonen, winkelen, leren en werken niet meer in een en dezelfde stad. We kiezen de beleving die ons het beste past, op de tijden die ons het beste uitkomt en onze actieradius is drie keer zo groot als die van onze ouders was. De kleinschalige stedelijke voorzieningen worden voor een belangrijk deel door allochtone middenstanders gedragen, die een andere manier van zakendoen kennen dan we gewend zijn. Politiek is niet alleen visiebepalend, dat is een heel collectief van spontane informatie uitwisseling geworden. Kortom: luisteren!
We kunnen treuren over het verlies van het grote gebaar en de ambities die de recessie ons heeft gebracht. Ik zie echter een prairie van mogelijkheden en uitdagingen. Of zoals Johan Cruyff het heeft gezegd: “je begrijpt het pas als je het ziet”.
Cover: ‘Portret_Rudy Stroink_380px’