Opinie De stikstofcrisis onderstreept dat de overheid een lastige relatie onderhoudt met boeren. Lex van den Nieuwenhof (adviseur gebiedsontwikkeling bij RoyalHaskoningDHV) stelt een nieuw perspectief voor: geef boeren juist de kans bij te dragen aan de grote vraagstukken door radicaal van functie te wijzigen.
Lokale overheden hebben moeite om alle ambities vanuit de landelijke politiek tot uitvoering te brengen. Dit wordt onder meer duidelijk in de wijze waarop gemeenten worstelen met het toestaan van windmolens en zonneparken. Zij hebben ook problemen met het realiseren van woningbouw: hoe zet je ambities om naar uitvoering zonder veel risico te lopen met belastinggeld? Gemeenten moeten dus keuzes maken: wel of geen actief grondbeleid, of ontwikkelaars wel of geen toestemming geven om landbouwgrond om te zetten naar woonfuncties of energielandschappen.
Alternatieve economische modellen
Bij de stikstofcrisis worstelt de overheid met nog een probleem: de uitstoot door de agrarische sector. Tegelijkertijd ontmoedigt provinciaal en gemeentelijk beleid boeren om over te stappen naar andere functies, terwijl juist daar een deel van de oplossing ligt. Overheden zien het landelijk gebied nog vooral als een plek voor landbouw (naast voor natuur en recreatie). Het wrange is daarbij dat veel agrariërs wel willen stoppen met hun huidige activiteiten, maar dit niet kunnen omdat ze financieel gezien geen enkel perspectief hebben op een duurzaam inkomen tot hun pensioen.
Momenteel zoeken beleidsmakers de oplossing voor reductie van de veestapel in dan wel koude sanering (sluiting zonder financiële compensatie) dan wel warme sanering (sluiting inclusief een financiële tegemoetkoming door het Rijk). Er is echter nóg een oplossing. Agrarische bedrijven kunnen namelijk prima omschakelen naar alternatieve economische modellen, zoals bijzondere woonmilieus, energielandschappen, recreatie en natuur. Daarbij kan de boer blijven wonen in zijn woning. Zijn bedrijfsmodel verandert alleen naar verpachter, ontwikkelaar, energieleverancier of welke andere rol hij hierin wil pakken.
Esthetische kwaliteiten
Om deze transitie te bewerkstelligen, hebben we onder meer een vernieuwde visie nodig op ons landschap. Vaak vinden burgers en politici bijvoorbeeld dat zonneparken of woningen niet passen in ons landschap of dit verrommelen. Maar hetzelfde argument kon historisch ook gebruikt worden tegen de aanleg van veenplassen of een akker vol mais en aardappelen. We moeten dus beseffen dat gebruik het landschap vormt, en het landschap daarom door de tijd heen verandert. Een zonnepark is een tijdelijke invulling van maximaal 25 jaar, waarna het landschap weer een nieuwe invulling kan krijgen.
Bovendien zijn er ecologische argumenten vóór die omschakeling. Agrariërs bemesten hun weiden en akkerbouwland, maar belasten deze ook met gewasbeschermingsmiddelen. Deze stoffen bedreigen onze drinkwaterkwaliteit en voedingsstofarme natuurgebieden. Een goed ingericht en ingepast energie- of woonlandschap kan daarentegen worden ingezet voor de benodigde transitie, in combinatie met natuurontwikkeling. Het heeft daarmee ook esthetisch zijn kwaliteiten en is direct van toegevoegde waarde.
Kortom: geef boeren die willen stoppen de (beleids)ruimte voor transformatie, zodat ook zij kunnen bijdragen aan het oplossen van de problemen met de energietransitie, woningbouw en stikstof. Dit verbetert de levensvatbaarheid van de boeren. Overheden kunnen dit in gang zetten door het beleid aan te passen. Het uitdelen van belastinggeld voor sanering kan zo nodig altijd nog.
Met dank aan medeauteurs Wouter Porton en Thijs Sommers
Cover: ‘Koeien bij biologische boerderij" (CC BY 2.0) by MJ Klaver’ door MJ Klaver (bron: Flickr) onder CC BY 2.0, uitsnede van origineel