Nieuws Het Zernike Science Park zou hét visitekaartje van de stad Groningen worden. De hele regio zou profiteren van een terrein waar het bruist van bedrijvigheid, waar kennis van de universiteit wordt omgezet in economisch hoogwaardige producten. Een kwart eeuw later ligt het terrein er nog altijd desolaat bij.
Henk Pijlman staart vanuit zijn werkkamer op de hoogste verdieping van de Van Olsttoren uit het raam. Niet voor het eerst geniet hij van het uitzicht: de lege grasvelden van het Zerniketerrein, afgebakend door een liefelijke bomenrij. Ideale grond voor de Energy Academy, mijmert de voorzitter van het college van bestuur van de Hanzehogeschool. Ruim 25 jaar eerder rent professor Bernard Witholt door hetzelfde gebied, zijn vaste hardlooprondje van Groningen naar Garnwerd. Het hoofd in de wind, de voeten ritmisch de grond rakend verzet hij zijn gedachten. Onderweg schiet hem te binnen dat het slechts door hazen, fazanten en schapen bewoonde terrein de perfecte grond is voor zijn geesteskind: het eerste kennispark van Nederland.
Het is 1979 als Witholt, dan hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in het Nieuwsblad van het Noorden een artikel leest over een groepje Beilenaren dat het idee lanceert voor een park met wetenschappelijke bedrijvigheid. Goed idee, denkt hij, maar dan wel in de buurt van een kennisinstelling, een universiteit. In Groningen dus, en niet in Beilen. "De universiteit was toen een plek voor zuiver academisch onderzoek, alles wat naar praktische toepassingen rook, was tweede klas", herinnert hij zich. Witholt dacht daar anders over. "Je moet je werk altijd kunnen verkopen, of het nu aan de faculteit, het universiteitsbestuur, subsidieverstrekkers of de industrie is. Ik vond en vind dat wetenschappers die het leuk vinden hun onderzoek op de markt brengen de kans moeten krijgen", zegt de inmiddels lang en breed gepensioneerde professor. Witholt zet zijn ideeën voor een science park, op dat moment nog een volstrekt onbekend begrip in Nederland, op een A4’tje, benadert hoogleraren, vormt een commissie en trekt de plannen van de grond. Hij krijgt de universiteit mee en de politiek. Toenmalig commissaris van de koningin Henk Vonhoff en het ministerie van Economische Zaken scharen zich achter zijn idee voor kleinschalige jonge innovatieve bedrijfjes waarvoor de universiteit als kraamkamer dient.
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘2012.03.01_Zeepbel Zernike_500px’