Onderzoek Om steden, dorpen en landschappen echt te doorgronden, moeten planologen stilstaan bij de betekenis en de geest van een plek. Een perfecte benadering voor wie het noorden van Nederland wil studeren, zo betoogt Zef Hemel. Al wandelend ontdekt hij dit bijzondere gebied en verkent hij de wegen naar de toekomst, in zijn nieuwe functie als hoogleraar ‘Revitalisering en herstructurering van stad en land’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op 24 maart sprak hij zijn oratie uit.
In juli 2022 sprak GO.nu-redacteur Jasper Monster met Zef Hemel, naar aanleiding van zijn transfer naar Groningen. In het interview maakte Hemel zijn ambitie duidelijk: “Lopen is voor mij de strategie. Ik wil de lange afstandswandelpaden in het noorden als uitgangspunt nemen. Ik ga lange afstanden lopen met studenten en op die voettochten vraag ik mensen mee. Lopend gesprekken voeren is een hele krachtige manier om gezamenlijk het landschap te leren kennen en te ervaren. Het doel is om het landschap te versterken door meer van dit soort paden te ontwerpen. Ik wil een ander verhaal maken over het noorden dan een verhaal over de Lelylijn, een waterstofeconomie of de Eemshaven.”
Zef Hemel doet verslag van zijn wandelingen door Noord-Nederland op zijn blog.
In 1883 reisde Vincent van Gogh naar het noorden van ons land. Drie maanden lang verbleef de dertigjarige schilder in Drenthe. Eerst streek hij neer in Hoogeveen, maar al snel reisde hij door naar Nieuw-Amsterdam, waar hij twee maanden aan de Verlengde Hoogeveense Vaart bij de brug zou logeren op een bovenkamer bij Scholte, recht tegenover de brug. Van daaruit trok hij naar Zweeloo, waar hij één dag verbleef. Die avond liep hij weer terug. Hij vond, schreef hij aan zijn broer Theo in Parijs, het Drentse landschap het mooiste wat hij ooit had gezien.
Wat velen niet weten, is dat Van Gogh een werkwijze ontwikkelde die vandaag de dag ook nog voor planologen interessant is:
- Van Gogh nam het landschap en gewone stervelingen daarbinnen als uitgangspunt van zijn onderzoekende werk. Hij verkoos het platteland boven de grote stad. Zijn broer in Parijs maande hij zelfs om naar het noorden te komen: “plant U in den grond van Drenthe – gij zult er kiemen – verdroog niet op ‘t trottoir”.
- Hij observeerde scherp, zag door de ogen van schilders als Van Goyen, Ruysdael en Millet, maar zelf zag hij ook dingen die niemand ooit eerder gezien had. Zijn voettochten noemde hij ontdekkingsreizen, hij keek zonder vooringenomenheid, op zoek naar het onbekende. Hij was de eerste schilder die oog had voor stoppels, hagen, plaggenhutten, korenvelden, boomstronken.
- Zoals vrijwel iedereen in die tijd ging hij veelal te voet – tenminste als er geen vaarwater was – maar het lopen bood hem ook gelegenheid om de tijd te nemen om de schoonheid te zien, de dingen in zich op te nemen, na te denken, rustig én gezond te worden.
- Voor zijn gevoel ging hij in Drenthe veertig jaar terug in de tijd. In die zin gaf geschiedenis het landschap bij hem betekenis, de sterke historische sensatie voedde zijn verbeeldingskracht.
- Hij schetste en schreef brieven over zijn tochten aan zijn jongere broer, waardoor wij ook honderdveertig jaar later nog van zijn gedachten kennis kunnen nemen. Ernst Gombrich rekent Van Goghs brieven zelfs tot meest ontroerende en opwindende wereldliteratuur.
Nieuw perspectief
Van Gogh is een mythe geworden. Zijn leven, zijn reizen en zijn werk een verhaal met een betekenis. Logement Scholte in Nieuw-Amsterdam is op het nippertje behouden gebleven, want toen het dreigde te worden afgebroken heeft de provincie Drenthe het opgekocht en gerestaureerd om er een Vincent van Gogh-huis in te maken. En daarna is ook de Van Gogh-route door Drenthe getrokken, want zijn voetsporen werden de afgelopen jaren door onderzoekers nauwkeurig getraceerd. Een nieuwe betekenis geven aan het bestaande landschap is waar ook planologen naar op zoek zijn. Niet om het te behouden of te kapitaliseren en als een toeristisch product in de markt te zetten, maar vanwege de betekenisgeving, die een gunstige werking heeft op ons gemoed.
En net als Van Gogh is de planoloog steeds op zoek naar zo’n nieuw perspectief dat hij of zij op een aansprekende wijze met de samenleving probeert te delen. De mate waarin dat lukt is zelfs bepalend voor zijn of haar succes. Twee andere wetenschappers van faam, bieden nog meer aanknopingspunten om als planoloog op een andere manier naar het landschap te kijken.
Geest van de plek
Christian Norberg-Schulz is een Noorse architectuurhistoricus die de architectuur met het landschap in verband bracht. Daarvoor gebruikte hij het begrip ‘genius loci’ – de geest van de plek. Dat oude begrip geeft aan dat architectuur niet puur naar zijn gebruikswaarde moet worden afgemeten, maar dat betekenisgeving veel belangrijker is en dat inpassing in het landschap daar deel van uitmaakt: de geest van de plek leidt tot een gemoedstoestand die opwekt, mensen in vervoering brengt en die in onze herinnering blijft steken. Naar zulke plekken gaan wij met plezier terug. Begin jaren negentig al constateerde hij dat onze generatie het contact met zijn omgeving had verloren. Spullen beschouwen we als consumptiegoederen die we na gebruik weggooien; architectuur is vooral belegging, de natuur een hulpbron. Betekenisgeving is juist de kern van architectonisch ontwerpen. Landschap is levend. Hoe krijgen we het contact op onze fysieke omgeving weer terug?
In Sacred Nature (2022) wijst de Amerikaans godsdiensthistoricus Karen Armstrong op hetzelfde euvel, namelijk de neiging van ons om afstand te nemen van natuur en landschap. Ook zij spreekt van verlies en vervreemding. In haar boek laat ze zien hoe volken ooit een goddelijke betekenis aan de natuur hebben gegeven, maar dat de breuk tussen God en de natuur in de zeventiende eeuw tevens een breuk met duizenden jaren wijsheid betekende en het begin van de vernietiging van die natuur. Ze is ervan overtuigd dat als wij in de klimaatverandering willen overleven, deze restanten van een oer-verbinding doelbewust verder zullen moeten ontwikkelen. Dit zal veel verbeeldingskracht en inspanning vergen. Maar ook stilte, rust en beschouwing. We moeten volgens haar vertragen en op zoek gaan naar een stille ontvankelijkheid voor de natuurlijke wereld door haar elke dag beetje bij beetje in ons leven binnen te brengen.
Aan de wandel
Lopen vertraagt. Onze agenda wordt als we lopen vanzelf minder vol. En alleen dan is het lichaam werkelijk in het landschap aanwezig waardoor we weer contact kunnen maken met onze omgeving en er weer tijd is om de zaken te overdenken, door ons bewegende lichaam stroomt de tijd en als vanzelf ontstaan er nieuwe mogelijkheden voor betekenisgeving. En lopen is duurzaam, de voetafdruk is gering.
Zet dit af tegen het moderne landschap, dat vooral wordt bepaald door strak getrokken spoorlijnen en autosnelwegen als structurerende lijnen op de kaart. In werkelijkheid voert deze strakgetrokken infrastructuur de moderne reiziger met snelheden van 100 kilometer per uur door de lege polderruimte (Hemel, 1994). En met die hoge snelheden kwam economische groei, want stijgende welvaart voor een snel groeiende bevolking werden ermee beoogd.
Ook in Noord-Nederland volgden wegenplannen elkaar in hoog tempo op; ze moesten de noordelijke provincies laten meeprofiteren van de naoorlogse economische groei die vooral in het Westen des Lands dreigde neer te slaan. Het leidde eind jaren zestig tot overspannen toekomstverwachtingen waarbij Delfzijl liefst 100.000 inwoners kreeg en Groningen zelfs 500.000 inwoners in het jaar 2000.
In Delfzijl verkommerde de economie jarenlang. Nu wisselen nieuwe vestigingen (Google) zich af met faillissementen (aluminiumfabriek Aldel).
‘Een fabriek die is gesloten door de hoge energiekosten in Delfzijl’ door Aerovista Luchtfotografie (bron: Shutterstock)
Aan die enorme groeiverwachtingen kwam rond 1972 abrupt een einde. Er bleken, in de woorden van de Club van Rome, grenzen aan de groei. Met het verkeerscirculatieplan van Groningen gaf het jonge gemeentebestuur van Groningen vijf jaar later aan dat er een heel andere wind zou gaan waaien.
Op dat moment daalden al de rijks-investeringen in nieuwe autosnelwegen. Demografisch bleef Nederland ook achter bij de prognoses. Geboortebeperking en de pil deden hun werk, gezinnen werden kleiner, de huizen veel groter, steden groeiden weliswaar nog in oppervlak, maar niet meer in inwonertal. Alleen door migratie kon bevolkingsgroei nog continueren. Slechts de grootste steden wisten daarvan te profiteren. Het is tijd dat we de obsessie met zware infrastructuur en economische groei achter ons laten.
Revitalisering
Zo kan ook worden gekeken naar het noorden. Wat daar na de oorlog voor elkaar is gebokst, is indrukwekkend. Tot economische groei en emancipatie heeft het zeker geleid en het heeft een massaal wegtrekken naar het westen voorkomen. Maar nu? Welke toekomst staat ons voor ogen? Nog meer snelwegen? Meer economische groei? Opnieuw miljarden investeren voor een paar minuten tijdwinst? Nog even en het is in Nederland Earth Overshoot Day, want op 12 april heeft dit welvarende land alle grondstoffen en hulpbronnen van het jaar 2023 alweer opgebruikt. Daarna beginnen we aan de volgende aarde. Voor het einde van het jaar zullen we liefst drie-en-een-halve planeten aarde gebruiken. Kijk nog eens goed naar het Groningse verkeerscirculatieplan. Dat ging over leefbaarheid, openbare ruimte, duurzaamheid. Groningen was destijds een voorloper.
Juist in een tijd waarin wij van het landschap vervreemd zijn geraakt, is het van belang om als planologen de aandacht op dat landschap te vestigen. Kantoorwerk, automobiliteit en de digitale omgeving hebben ons van onze leefomgeving vervreemd. Op onze beeldschermen creëren we digitale landschappen. Ondertussen warmt de aarde op. Als we het contact met het landschap niet herstellen, blijft een duurzame toekomst een illusie, met hoeveel technologische vooruitgang en beloftes van een circulaire economie ook.
Een omgekeerde agenda
In de Nationale Omgevingsvisie (2020) spreekt de Nederlandse regering van ‘gezonde steden en regio’s’. Het blijkt nog steeds in de eerste plaats te gaan om zware infrastructuur, bedoeld voor agglomeratiekracht en vergroten van het kerngebied in de ruimtelijk-economische ontwikkeling (beleidskeuze 3.1). Gezondheid wordt opgevat als kwaliteit van leven: steden en regio’s die gezond, aantrekkelijk, veilig en schoon zijn om in te wonen en te werken (beleidskeuze 3.2).
Er is echter nog een andere invalshoek en een andere benadering van gezondheid. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de indeling die de vorige rijksbouwmeester maakte in zijn publicatie De emancipatie van de periferie. In dit essay pleit Floris Alkemade voor het benutten van de dynamiek en ruimte die de periferie biedt: “De periferie zal hier een voortrekkersrol moeten nemen”. Nederland klieft hij in tweeën: centraal Nederland als een uitvergrote Randstad tot aan Brabant toe en Noord Nederland waar een ‘omgekeerde agenda’ voor zou moeten gelden. Die omgekeerde agenda, daar gaat het om.
Groningen was destijds een voorloper met haar verkeerscirculatieplan.
‘Groningen’ door Simlinger (bron: Shutterstock)
Wat behelst dan die agenda die zo afwijkend, nee omgekeerd is? Alleen als we écht onthaasten, onze gezondheid in acht nemen en het contact met het landschap herstellen kunnen we een duurzame toekomst ontwikkelen. Beginnend bij het landschap.
Gevoel voor het verleden
Er is nog een andere bron waaruit kan worden geput voor het realiseren van een nieuw perspectief, namelijk het werk van dichter Wendell Berry. Als gevierd intellectueel verliet hij New York om zich te vestigen op het afgelegen land van zijn voorouders in Kentucky. Hij werd boer en verdiepte zich in de bodem, de dieren, de geschiedenis van zijn streek. Gevoel voor het verleden, schrijft hij, geeft een diepe rijkdom en resoneert met bijna alles dat je om je heen ziet. De paden die hij bewandelt noemt hij denkwijzen, richtingen en verdraaiingen. Ze zijn even persoonlijk als oude schoenen. “My feet are comfortable in them”.
In zijn essays weidt hij uit over wat duurzaam gedrag is, wat neerkomt op een heel ander leven. Vergeet het idee dat wat goed voor ons is, ook goed zou zijn voor de wereld, want dat is niet zo. Berry: “We have been wrong. We must change our lives, so that it will be possible to live by the contrary assumption that what is good for the world will be good for us”. We moeten dus de wereld leren kennen en weten wat goed voor háár is.
Aan de slag
Noord-Nederland kan een voorloper zijn. Het land is bewoond, je trekt er gemakkelijk van dorp naar dorp, wandelpaden worden herontdekt. De komende vijf jaar gaat deze planoloog door het noorden lopen. Onderweg zullen vele ontmoetingen en gesprekken plaatsvinden. Gesprekken over duurzaamheid, gezondheid, landschap, geschiedenis, cultuur, de bodem, bodemdaling, verzilting, zeespiegelstijging, aardbevingsschade. Van alle gesprekken en observaties zal ik aantekeningen maken. Uiteindelijk wordt het een netwerk, een toekomstverhaal en een boek.
Een dergelijke andere manier van onderzoek doen, kan voor Noord-Nederland tot nieuwe perspectieven leiden, een omgekeerde agenda van brede welvaart, schoonheid, zingeving en duurzaamheid.
Deze versie van de oratie van Zef Hemel is eerder gepubliceerd in Rooilijn.
Cover: ‘Wandelroute in mistig landpolderlandschap met voetgangers in verte nabij Groningen, Nederland’ door Rudmer Zwerver (bron: Shutterstock)