Onderzoek Hoe ziet ie er nou uit, die inclusieve stad? Vanuit de vele initiatieven en wijd uitlopende definities die ik voorbij zie komen is het lastig om een eenduidig antwoord vast te stellen. (Niet)-inclusieve gebiedsontwikkeling is een typisch voorbeeld van een wicked problem – iets wat door meerdere factoren wordt beïnvloed en daardoor lastig op te lossen is. Anders dan naar één definitie zoeken kunnen we het begrip beter in verschillende interpretaties opdelen, en proberen te begrijpen in welke situatie we voor de één kiezen en wanneer juist voor de ander.
Céline Janssen doet binnen de praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling sinds 2019 promotieonderzoek naar ‘Sociale duurzaamheid implementeren in gebiedsontwikkeling’. Voor Gebiedsontwikkeling.nu houdt zij een blog bij over haar vorderingen, dilemma’s, vragen en inzichten.
Hieronder verzamel ik voorbeelden van oplossingen die verschillende interpretaties van inclusieve gebiedsontwikkeling illustreren. Hoewel ze allemaal op de een of andere manier een positieve bijdrage aan de inclusieve stad leveren, zou ik geen van de oplossingen het perfecte voorbeeld durven te noemen – hoe effectief een oplossing in een gebied is, is afhankelijk van het probleem en de context. Ik nodig u uit mee te praten: zijn de onderstaande cases goede of minder goede voorbeelden? Kunnen we zeggen dat de inclusieve stad op bepaalde manieren al bestaat? Kent u andere voorbeelden? Aanvullen mag!
1 Weten wat de gebruikers willen
Voorbeeld: Op het NPD-terrein in Overvecht (Utrecht), waar in de komende jaren een kleine 1000 nieuwe woningen worden gebouwd, is in een van de woonblokken ruimte gemaakt voor een zogenoemde ‘superplint’. Daar wordt aan lokale ondernemers de kans gegeven zich als bedrijf te ontwikkelen en tegelijkertijd iets bij te dragen aan de buurt, zoals via een foodfestival, sportactiviteit of een lokale braderie. Nadat de tender was gewonnen, verspreidde het projectteam een oproep gericht op ondernemers om zich te melden en betrokken te raken bij het ontwerpproces.
Interpretatie: Gebruikers van een gebied betrekken in het ontwerpproces hoor ik regelmatig als interpretatie van inclusieve gebiedsontwikkeling. Naar mijn idee is dit een prima voorbeeld van een win-winsituatie. Wanneer ontwikkelaars goed begrijpen wat (toekomstige) gebruikers in een gebied willen en hierin weten te voorzien, is dit natuurlijk voor de mensen die wonen en werken in het gebied prettig, maar ook voor de ontwikkelaars voordelig: door goed marktonderzoek verzekeren zij zo hun afzetmarkt. In deze interpretatie schuilt echter ook het gevaar om bepaalde groepen uit te sluiten. Wanneer de groep gebruikers die meewerkt aan een gebiedsvisie geen eerlijke representatie is van de lokale bevolking, loopt een project het risico eerder exclusief dan inclusief worden.
2 Betaalbaar wonen
Voorbeeld: Het projectLieven (Amsterdam), momenteel in aanbouw, bestaat uit 1200 woningen, bedoeld voor starters op de woningmarkt: internationale studenten, studenten, werkzoekenden, werkenden, kunstenaars en kwetsbare jongeren. Van de inwoners wordt verwacht dat zij meedoen aan het project: via bijvoorbeeld het zorgen voor de leefomgeving en het organiseren van activiteiten voor de buurt.
Interpretatie: Ook betaalbare huisvesting is een veelgehoorde interpretatie binnen de discussie over de inclusieve stad. De zorgen over woningbouw zijn begrijpelijk omdat we het hier hebben over een fundamentele, menselijke basisbehoefte: voor een aanzienlijke groep inwoners van Nederland is het hebben van een fijn huis op een gewenste plek een onbereikbare wens geworden. Hoewel aan dit probleem een complexe woningmarktsituatie ten gronde ligt en de structurele oplossing niet morgen zal bestaan, is goede huisvesting randvoorwaardelijk voor inclusiviteit. Binnen een bestaand gecompliceerd woningmarktprobleem kunnen vernieuwende en creatieve projecten zoals Lieven (tijdelijk) uitkomsten bieden voor kwetsbare groepen op de woningmarkt.
3 Versterken van sociale samenhang
Voorbeeld: In de 565 wooneenheden in het Startblok Riekerhaven (Amsterdam) wonen Nederlandse jongeren en statushouders om en om per woning. Via deze woningen waar tijdelijk gewoond mag worden, kunnen de bewoners kennismaken met de Amsterdamse samenleving en vindt integratie tussen statushouders en Nederlandse inwoners plaats. Om de integratie te stimuleren, zijn de doelgroepen met zorg geworven, hebben zij een uitgebreid introductieprogramma gehad en beheren zij zelf het gebied.
Interpretatie: De exacte relatie tussen de fysieke inrichting en de abstractere sociale laag in steden is vaak moeilijk te benoemen. Het Startblok Riekerhaven laat zien hoe een ruimtelijke oplossing - het mixen van woningtypes op een zeer letterlijke manier – kan bijdragen aan de sociale integratie van statushouders. Het inzetten op sociale verbindingen in wijken is een derde interpretatie van de inclusieve stad binnen gebiedsontwikkeling. Echter, het versterken van de sociale samenhang in gebieden is altijd een zoektocht naar de juiste balans. Hoewel het mensen met elkaar in contact brengen en het organiseren van buurtactiviteiten vaak als iets positiefs wordt genoemd in gebiedsontwikkelingen, kunnen veel mensen de anonimiteit van het wonen in een stad juist waarderen.
4 Zelforganisatie
Voorbeeld: Het initiatief CPO Brundlandt (Breda) is een wooncoöperatie die de ambitie heeft een ecologisch leefgebied inclusief 240 woningen te realiseren dat invulling geeft aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Op eigen initiatief is een georganiseerd zelfbestuur van burgers ontstaan dat het gebiedsprogramma via werkgroepen, leden en samenwerkingen met MKB’s, scholen en lokale overheden uitwerkt.
Interpretatie: Een wooncoöperatie met 240 woningen begint in de buurt te komen van een kleine gebiedsontwikkeling, die in plaats van door een gebiedsontwikkelaar door bewoners zelf geleid wordt. Het voordeel daarvan is dat investeringen in ecologische of sociale doelstellingen geen financiële winst hoeven op te leveren, en de bewoners dus meer vrijheid hebben om in maatschappelijke doelstellingen te investeren. Het ontbreken van de gebiedsontwikkelaar is natuurlijk ook de uitdaging: zo moet je als zelfbestuur zoeken naar alternatieve manieren van financiering en loop je het risico dat individuele wensen de overhand krijgen over gemeenschappelijke waarden.
5 Kansen voor persoonlijke ontwikkeling
Voorbeeld: Via het programma ‘Skills in de stad’ zet het Rijksvastgoedbedrijf (RvB) leegstaand publiek vastgoed in voor het ondersteunen van jongeren zonder startkwalificatie. De voormalige Koninklijke kazerne van de marechaussee in Maastricht en een leegstaand kantoor in Leeuwarden zijn pilots waarin de gebouwen worden getransformeerd tot plekken waar jongeren zelfstandig kunnen wonen en tegelijkertijd begeleiding krijgen in het ontwikkelen van vaardigheden en het toetreden van de arbeidsmarkt.
Interpretatie: In de verschillende gesprekken die ik over de inclusieve stad heb, hoor ik vaak dat met ‘inclusief’ ook wel ‘het ervoor zorgen dat iedereen meedoet’ wordt bedoeld. Uit deze vertaling blijkt een normatieve overtuiging: rechtvaardigheid betekent geen materiële gelijkheid (sameness), maar gelijkheid van kansen (fairness). Vanuit deze gedachte kan het werken aan de inclusieve stad vertaald worden in het bieden van persoonlijke ontwikkelingskansen aan individuen die deze misschien minder op hun pad hebben gekregen dan anderen. De ruimtelijke inrichting kan dan een ondersteunende rol spelen door het faciliteren van uitnodigende plekken waar ruimte is voor persoonlijke trainingstrajecten, opleidingen en stage- of arbeidsprogramma’s.
6 Integreren van sociale en ruimtelijke programma’s
Voorbeeld: De gebiedsontwikkeling Hart van Zuid (Rotterdam) is een binnenstedelijke transformatie van het stadscentrum Zuidplein op Rotterdam-Zuid. Het programma bestaat uit retail, horeca, openbaar vervoer, recreatie (zwembad, bioscoop, hotel), kunstwerken en waterinfrastructuur. Daarnaast is in opdracht van de gemeente een sociaal programma ontwikkeld dat speciale aandacht geeft aan het creëren van ontwikkelkansen voor de inwoners rondom het gebied: het organiseren van evenementen, het stimuleren van vakmanschap en ondernemerschap en het creëren van stageplekken en banen.
Interpretatie: Doordat niet alleen de gemeente, maar ook de bouwende partijen investeren in het sociale programma van Hart van Zuid, is dit project een voorbeeld van een gebiedsontwikkeling waarin de sociale en ruimtelijke programma’s met elkaar geïntegreerd zijn. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de koppeling tussen het nieuw gebouwde vastgoed en de talentontwikkeling van de inwoners: de nieuwe functies in het gebied, zoals de winkels, bioscoop, het theater, zullen naar schatting 750 nieuwe banen in het gebied opleveren, die bedoeld zijn om zoveel mogelijk door inwoners van Rotterdam-Zuid ingevuld te worden.
7 ‘De functies die niemand wil’
Tot slot wil ik nog een interpretatie van de inclusieve stad aanstippen waarbij ik niet direct een voorbeeld heb. Zo zijn er nog allerlei stedelijke functies denkbaar die niet spontaan vanuit een marktgedreven proces in een gebied ontwikkeld worden: denk aan daklozenopvangen, re-integratieprogramma’s van ex-gedetineerden en TBS-klinieken. Misschien lijken dit niet direct opgaven voor gebiedsontwikkeling, toch zal je er als gebiedsontwikkelaar wel eens mee te maken hebben in je project.
Ten slotte
De bovenstaande voorbeelden en interpretaties zijn manieren om via een gebiedsontwikkelingsproject aan de inclusieve stad bij te dragen. Hoewel ik steeds één voorbeeld heb gebruikt om één interpretatie te illustreren, kun je in veel voorbeelden ook elementen van de andere interpretaties terugvinden.
Tenslotte: de optelsom van verschillende interpretaties leidt niet direct het totaalplaatje van de inclusieve stad. Het werken aan de sociale dimensie in steden is een proces dat nooit af is en waarin het algemene welvaartsniveau, de positie van een buurt in de stad en individuele (on)mogelijkheden op elkaar inwerken. In plaats van naar één definitie zoeken kunnen we dus beter per stad, per locatie en zelfs per persoon bekijken wat de meest passende interpretatie van inclusieve gebiedsontwikkeling moet zijn.Cover: ‘Onderzoeksblog Cover’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)