Opinie Je kunt er niet omheen: stadslandbouw. Twee invalshoeken ontmoeten elkaar: Benutting van braakliggende terreinen in de stad die door de crisis voorlopig onbebouwd blijven. En de gedachte dat de stadsbevolking is vervreemd van zijn voedselvoorziening. Dit thema heeft Carolyn Steel in haar boek De hongerige stad verwerkt.
Stadslandbouw-expert Jan Willen van der Schans vertelde mij dat Steel zich erover verbaast dat zij juist vanuit Nederland voortdurend uitnodigingen krijgt om haat verhaal te vertellen. Terwijl ons land, met zijn relatief kleine steden, waar landbouwgebieden nooit op grote afstand liggen, al voldoet aan haar favoriete verstedelijkingpatroon. Vervreemding van de stadsbevolking van de voedselvoorziening? Dat lijkt mij in ons land een vergezocht probleem. Het maatschappelijk debat rond de plofkip toont aan dat mensen zich wel degelijk bezighouden met de manier waarop hun eten tot stand komt.
De mooiste vorm van stadslandbouw zijn de volkstuinen in en bij de stad. Die kennen we al een eeuw. Een groot aantal volkstuintjes heeft in de loop van de afgelopen decennia het veld moeten ruimten voor infrastructuur en bebouwing. Volkstuinen zijn kennelijk niet hip genoeg. Een andere, traditionele en educatieve vorm van stadslandbouw zijn de schoolwerktuinen. Als scholier heb ik, in korte broek, wat af geploeterd op 'mijn' 6 m2, overigens zonder dat het één consumeerbare boon, aardappel of wortel heeft opgeleverd. Dat was in Rotterdam, de gemeente die zich nu profileert als eetbare stad, maar waar tegelijkertijd diezelfde schooltuinen onder grote bezuinigingsdruk staan.
Cover: ‘Portret_Friso de Zeeuw_180px’