Onderzoek Natuurinclusief ontwikkelen wordt steeds gebruikelijker in gebiedsontwikkeling. Toch is het volgens Sabine Boukens tijd voor een volgende stap. In haar onderzoek naar ‘parkinclusief ontwikkelen’ formuleert zij negen inrichtingsprincipes om natuurlijke elementen integraal onderdeel te maken van het ontwikkelplan.
Ontwikkelaars noemen natuurinclusief ontwikkelen steeds vaker als een van de uitgangspunten bij het realiseren van nieuwe projecten. Hoewel het bijbehorende financiële plaatje in de praktijk vaak lastig rond te krijgen is, komt er steeds meer aandacht voor de nieuwe manier van ontwikkelen. Om deze groene stroming nog een extra duw in de goede richting te geven, pleiten wetenschappers voor een norm voor natuurinclusief bouwen. Een goede leefomgeving voor mens en dier realiseren, met daarbij aandacht voor het klimaatbestendig maken van het gebied, staat steeds hoger op de agenda.
Maar ondanks al deze goede berichten zijn we er nog lang niet. Dat zeggen niet alleen onderzoekers van Wageningen University & Research, maar is ook de mening van Sabine Boukens. Zij pleit dan ook voor een volgende stap: parkinclusief ontwikkelen. Niet langer alleen de losse innovatieve bouwprojecten met groene elementen realiseren, maar bouwen aan een integrale visie waarbij groenstructuren onderdeel worden van het ontwikkelplan en de omgeving.
Groot park in de provincie
Boukens noemt in haar onderzoek negen ontwerpprincipes om de stad als park te ontwikkelen. Centraal daarbij staat het realiseren van betere verbindingen met en tussen andere, bestaande groenstructuren. Niet alleen in de wijk, maar zelfs op stads- en provinciaal niveau. Zo ontstaat er uiteindelijk ‘één groot park in de provincie’. Stadsranden ontwikkelen, groene gebieden die het stedelijk gebied binnendringen versterken en groene ringen en corridors in het landschap creëren. Zo ontstaat er langzaamaan één groot groen gebied. Maar, zo stellen Boukens en stadmaker Martine Sluijs in een artikel op Stadszaken, natuurinclusief ontwikkelen blijft altijd het uitgangspunt, ook bij het streven naar meer. “Groen en natuur zorgen voor een betere gezondheid van de bewoners, betere biodiversiteit en betere klimaatadaptatie.”
Een ander uitgangspunt van het negental is het gebruik maken van de bestaande groene kwaliteiten. Niet alleen door gebruik te maken van de al bestaande structuur van het landschap, maar ook door het al aanwezige groen goed te benutten. En als er nog niet genoeg groen aanwezig is, wijst Boukens in haar onderzoek op het gebruik van specifieke plant- en boomsoorten. Door groen in de stad te gebruiken dat al in het omliggende landschap voorkomt, wordt de verbinding tussen de stad en het landschap sterker en wordt de zichtbaarheid van het landschap bevorderd.
Geen vanzelfsprekendheid
Ondanks alle goede voornemens moet er nog veel gebeuren wil deze nieuwe aanpak breed omarmd worden. Zelfs het natuurinclusief bouwen is volgens wetenschappers zeker geen breed gedragen zekerheid. “De vaak ongelijke verdeling van kosten en baten van groen, kosten voor het langetermijnonderhoud en diverse wetten en regels maken dat natuurinclusief bouwen nog geen vanzelfsprekend fenomeen is.”
Het onderzoek van Sabine Boukens staat online. Lees op de site van Stadszaken het artikel van Boukens en Sluijs.
Cover: ‘Groenstructuur in stad - groene stad - Unsplash 2020’ door Chuttersnap (bron: Unsplash) onder CC0 1.0, uitsnede van origineel