16 april 2013
4 minuten
Verslag De tweede lijn in het middagprogramma was die van nieuw perspectief. John Worthington ging in het verlengde van zijn ochtendlezing met een groep deelnemers in gesprek over de toekomst van de stad. Wat zijn de belangrijkste stedelijke opgaven en wat is de rol van de stadsontwikkelaar daarin? Ook het door Worthington aangehaalde organisch ontwikkelen werd verder uitgediept in een debat: wat zijn de kansen voor deze nieuwe ontwikkelstrategie?
MCDcongres - The Art of Making Cities
De toekomst van steden
Aan de hand van twee vragen opent John Worthington het gesprek met de zaal.
Wat is er de afgelopen vijf jaar in gebiedsontwikkeling veranderd?
Hoe zie je de (toekomstige) stadsontwikkelaar?
“Bij ons zie je de verandering direct aan de ontwerpmodellen,” antwoord een medewerkster van de gemeente Rotterdam. “De plannen zijn nu niet meer dan een punt aan de horizon. De rol van de gemeente is kaders stellen, faciliteren en soms initiëren.” Een ambtenaar uit de provincie Groningen vult aan: “Zorg en volkshuisvesting zijn bij ons de afgelopen jaren gecombineerd in één portefeuille. Stedenbouw moet vooral faciliteren. Als maatschappelijk werker deed ik dat al van nature.” Voorin de zaal reageert iemand: “Voor mij is veranderd dat ik geen baan meer bij de gemeente heb. Het ontwikkelen gebeurt niet meer in overheidsgebouwen, maar buiten op straat. Ik werk nu voor mezelf”.
“Een grote verandering is dat de maatschappij er aan moet wennen dat de overheid niet meer alles kan doen. In de welvaartstaat ging iedereen er vanuit dat de gemeente elk propje papier oppakte”, zo stelt een andere ambtenaar. Een jonge ontwerper reageert: “De vraag is vooral wat ze nog wél kunnen. Er wordt wel gepraat over co-creatie, maar in de praktijk trekt de overheid zich eenzijdig terug.” Pieter Guldemond, wethouder in Delft: “De gemeente heeft nog een duidelijke taak in het coördineren. Er moet met andere gemeentes afgestemd worden welke ambitie waar gerealiseerd wordt.” Een medewerker van de gemeente Delft voegt toe: “Voor de komende periode is het belangrijk dat er een cultuurverandering komt bij lokale overheden. Er zitten nu nog veel mensen die alleen maar op elkaar muggenziften en dat komt de stadsontwikkeling niet ten goede.”
De tijd vliegt om en Tom Daamen moet de sessie besluiten: “Samenvattend moeten we bouwen aan een nieuwe relatie tussen overheid, markt en maatschappij.” John Worthington: “En we kunnen fysieke projecten gebruiken om maatschappelijke verandering teweeg te brengen. Dat is het fascinerende aan Daan Roosegaardes projecten.”
Kunnen alle ontwikkelingen organisch?
Sjoerd Feenstra (directeur Urhahn Urban Design), Ellen Holleman (directeur Islant) en Agnes Franzen (assistent professor Urban Area Development TU Delft) gingen hierover in gesprek onder leiding van Judith Lekkerkerker (hoofdredacteur Ruimtevolk).
Waar liggen de grenzen van organisch ontwikkelen? Als startpunt voor het debat werd onderstaand schema uit Vormgeven aan de Spontane Stad gebruikt. Veel kan organisch bleek tijdens het debat, als we dit zien als een meer gefaseerde vorm van ontwikkelen die ruimte biedt voor meerdere initiatiefnemers. Hiermee sloot het debat aan bij de oproep van Geurt van Randeraat in de ochtend, om niet overal een project van te maken. Zie het ontwikkelen van gebieden meer als proces. Hierbij past een dienende houding van de stedenbouwkundig ontwerper, aldus Feenstra. En geen in beton gegoten formalistische plannen. In de huidige (en toekomstige) opgaven gaat het altijd om maatwerk. Daarom is het noodzakelijk om een (plan)gebied en de lokale spelers heel goed te kennen.
Switch naar organische gebiedsontwikkeling (uit: http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/PBL_2012_Vormgeven-aan-de-Spontane-Stad_500232002.pdf http://www.gebiedsontwikkeling.nu/workspace/uploads/2013.04.16_b-schema_big.jpg-516d5b25e8726.jpg
‘B. Nieuw perspectief - Afbeelding 1’
Aan de hand van de thema’s dichtheden en stationsgebieden werden de grenzen van het organisch ontwikkelen verkend. Hoe ga je om met collectieve opgaven, en de beperkte financiële middelen bij veel gemeenten? De maatschappelijke opgave zou het vertrekpunt moeten zijn; investeren in de kwaliteit van de stad. Maak duidelijke keuzes, zorg voor slimme verbindingen tussen opgaven en beperk het aantal afhankelijkheden waren enkele van de handreikingen die tijdens het panelgesprek naar voren kwamen.
Ook passeerden voorbeelden uit het buitenland. De coöperatie van burgers met 400 woningen uit Berlijn, zelforganiserende krottenwijken en de New Yorkse zoning law. Gebaseerd op dit laatste principe is door KCAP voor de Wijnhaven in Rotterdam een plan ontwikkeld waarin met simpele ‘spelregels’ de ‘organische’ ontwikkeling van individuele plots mogelijk wordt gemaakt. Goed vergelijkbaar met hoe de Amsterdamse grachten zich ooit over een groot aantal jaren ontwikkeld hebben. Een heldere structuur voor de openbare ruimte in combinatie met spelregels voor de bebouwing. Dit zou een van de nieuwe ontwikkelingsstrategieën kunnen zijn in het palet van gebiedsontwikkeling.
Wijnhaven Rotterdam © Rob ‘t Hart. http://www.gebiedsontwikkeling.nu/workspace/uploads/2013.04.16_b-red-apple_big.jpg-516d5b96da459.jpg
‘B. Nieuw perspectief - Afbeelding 2’
Wellicht, maar het allerbelangrijkste is om aan de slag te gaan. Het debat sloot af met een pleidooi voor doen. De echte beweging in gebieden ontstaat niet door een stapeling van ambities of het jaar na jaar maken van nieuwe plannen, maar door als betrokken professionals aan de slag te gaan met belangstellenden en belanghebbenden in een gebied.
Presentaties
Zie voor de presentaties de website van MCD
Zie ook:
Cover: ‘B. Nieuw perspectief - Afbeelding 2’