Verslag Niet met stille trom, maar met trompetgeschal vertrok hij. Over het spoorviaduct dat een halve eeuw het beeld van het stadscentrum van Delft bepaalde, reed op zondag 22 februari voor het laatst een trein. Onder de grond wacht een tunnel met een gloednieuw station. Een stationshal met glazen gevel en glanzende trappen lonkt. De spoorzone wordt spoorvrij: reden voor vreugde, met een scheutje weemoed.
Om 01.00 ’s nachts is het gezellig druk op perron 1 van station Delft. Er vertrekken nog twee reguliere treinen voordat het de beurt is aan een speciale afscheidstrein. De vele genodigden, onder wie tientallen Delftenaren die aan het spoor wonen, worden verwelkomd met muziek van een blaaskapel. Bekenden begroeten elkaar en persfotografen proberen een goed plekje te vinden op het, bij nader inzien, toch wat smalle perron van een toch wat afgetakeld station. De stemming zit er in. Naar dit omslagpunt in de ontwikkeling van Delft is lang uitgezien.
Zes jaar
In 2009 ging de schop in de grond voor de bouw van de eerste van twee tunnelbuizen. Er stonden toen nog huizen aan de Van Leeuwenhoeksingel en de Houttuinen. Sommige werden blauw geschilderd: ter aankondiging van het naderende afscheid van circa 30 ha vertrouwd Delfts stadsgezicht. Straten en panden, sommige met een lange geschiedenis, maakten plaats voor een enorme bouwput. De pijn van het slopen werd verzacht door het vooruitzicht van vernieuwing. Delft hield zijn adem in. Er is sindsdien veel gebeurd. Damwanden werden geslagen, diepwanden werden gegoten. Verkeersroutes werden gewijzigd, tramsporen verlegd. Een monumentale waltoren en windmolen maakten plaats en keerden terug. Meer recent verrees, in sneltreinvaart, een stadskantoor met een stationshal ertegenaan. Kademuren, fietspaden, nieuwe bruggen en een busplein volgden. Met vers weefsel wordt de stad geheeld.
Opgelucht
De stationshal stroomt vol. Wethouder Lennart Harpe, portefeuillehouder spoorzone, staat stil bij het feit dat verschillende generaties Delftenaren zijn opgegroeid met het spoor op hoogte. ‘Over een maand of vier zal dat spoorviaduct voorgoed verdwenen zijn. Wij zijn de laatste gebruikers van dit station.’ Burgemeester Bas Verkerk roept in herinnering dat ruim 150 jaar lang de trein niet alleen zichtbaar maar ook hoorbaar door de stad heeft gereden. ‘Opgelucht waren de Delftenaren toen in 1965 het viaduct een eind maakte aan de lange wachttijden voor de spoorwegovergangen. Toen eind jaren ’80 de NS plannen ontvouwde om het spoor te verdubbelen met een extra laag, is de stad in verzet gekomen.’ Een stevige lobby en lange adem brachten uiteindelijk een tunnel. Maar het is nog niet voorbij, vertelt Verkerk: ‘er is straks nog wel bouwoverlast’. Reden genoeg om in het bijzonder ‘het uithoudingsvermogen van de omwonenden’ te prijzen.
Uitzicht
Vijf decennia lang boemelden en raasden treinen op enkele meters boven het maaiveld door Delft. Het werden er steeds meer, met alle overlast van dien. Nu, in de vroege uurtjes van 22 februari, glijdt voor het laatst een trein door de lucht. Stapvoets, zodat stil kan worden gestaan bij de verschillende uitzichten: op het Bolwerk, de Buitenwatersloot, molen De Roos en, niet te vergeten, de vele interieurs van woningen aan de Spoorsingel. De reis naar station Delft had ook een voyeuristisch kantje. Aan weerszijden van het spoor staan kluitjes mensen opgesteld om de laatste trein te zien vertrekken. In het duister wordt gewuifd met helverlichte mobieltjes. En zo wordt een enkeltje station Den Haag HS – de terugreis geschiedt per bus – een waardige afsluiting van een tijdperk. Vanaf 28 februari glijdt de trein door een lange tunnel ongemerkt Delft binnen. Station Delft is dood, lang leve station Delft. Of, zoals een treinreiziger zich laat ontvallen: ‘Wat zal het hier rustig zijn.’
Hoofdbeeld: Marco de Swart
Lees verder:
Cover: ‘2015.02.24_Delft neemt afscheid_660’