Nieuws Sinds 10 jaar bestaat er een krachtige samenwerking tussen de Zuid-Hollandse overheden, NS en ProRail. Deze samenwerking gaat onder de naam van Stedenbaan (vroeger StedenbaanPlus). Doel van samenwerking is de versterking van de bereikbaarheid van de Zuidelijke Randstad per hoogwaardig openbaar vervoer in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling. Concrete resultaten: het hoogwaardig OV-net is ontwikkeld, R-net is geïntroduceerd en er zijn veel ketenvoorzieningen toegevoegd.
Eind 2012-begin 2013 heeft de TU Delft een onderzoek uitgevoerd naar ‘territorial governance’ en StedenbaanPlus als casestudie bestudeerd. Dit stuk is gebaseerd op de casestudie. De focus van StedenbaanPlus verschuift nu naar de ruimtelijke kwaliteit rondom hoogwaardig openbaar vervoer en regionale coördinatie van het verstedelijkingsprogramma. Daarbij richt StedenbaanPlus zich niet zozeer op beleidsimplementatie, maar heeft het primair een platformfunctie. Coördinatie en promotie van activiteiten staat centraal. Het platform draagt bij aan verticale en horizontale beleidscoördinatie en helpt om regionale beleidsthema’s onder de aandacht te brengen van de Rijksoverheid. We verwijzen naar het casestudie-onderzoek van StedenbaanPlus (Spaans en Stead, 2013) en de Monitor Stedenbaanplus 2013.
Uitgangspunt StedenbaanPlus: wederzijdse versterking van hoogwaardige openbaar vervoer en ruimtelijke ontwikkeling. Bron: Presentatie voorlopige resultaten van het onderzoek Implementing Transit Oriented Development [iTOD] (oktober 2013). Klik voor groot.
Zachte wijze van sturing
StedenbaanPlus zet zachte instrumenten en een zachte wijze van sturing in. De wettelijke bevoegdheden en mogelijkheden op om private ontwikkeling te sturen zijn beperkt. Implementatie van doelen gebeurt vaak op het lokale niveau, bijvoorbeeld van individuele stationsknooppunten. Op dit lokale niveau worden veelal ook de stakeholders gemobiliseerd. Er is vanwege de slagkracht bewust gekozen voor een kleine groep participanten in het platform die zowel ruimtelijke ordening als verkeer en vervoer vertegenwoordigen. Beslissingen worden genomen op basis van het principe dat elke organisatie één stem heeft. Ontwikkelaars zijn niet formeel deel van het platform, maar worden wel steeds meer betrokken met het oog op het stimuleren van ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten. Onder het platform valt een aantal thema’s waarvoor wel een breed palet met belanghebbenden is uitgenodigd bij vaak eenmalige bijeenkomsten. Bij sommige knopen (met landelijk spoornet en regionale lightrail, zoals Gouda en Den Haag Laan van NOI) wordt ingezet op het vormen van strategische allianties tussen de belangrijkste kantoorgebruikers, NS en de vervoersbedrijven om nieuwe ontwikkelingen aan te jagen.
Verticale en horizontale beleidscoördinatie
Het platform draagt bij aan zowel verticale als horizontale beleidscoördinatie. Verticale coördinatie heeft met name betrekking op de verbinding tussen gemeenten en formele en informele regionale overheden, zoals de Zuidvleugel. Er is gestuurd op aansluiting met planningsdocumenten van de provincie en gemeenten. Doordat er verschillende overheidsniveaus (provincie, subregio, gemeente) gerepresenteerd zijn, kunnen de doelen van de verschillende interventies worden verbonden.
Horizontale coördinatie is gericht op de verbinding tussen stedelijke ontwikkeling en openbaar vervoer. Het integreren van beleidsterreinen (de sectoren Verkeer en RO) draagt bij aan het coördineren van acties van actoren en instituties.
Aanpassing aan gewijzigde context
Gedurende de afgelopen jaren is het StedenbaanPlus-initiatief geconfronteerd met een aantal contextuele veranderingen. Onder meer de vastgoedcrisis, de mogelijke wijziging van verantwoordelijke partijen voor het spoorwegennet en landelijke bezuinigingen op openbaar vervoer. StedenbaanPlus heeft daarop gereageerd door de focus aan te passen en instrumenten in te zetten zoals een evaluatie en een jaarlijkse monitor. De resultaten van de monitor worden ingezet om te reflecteren op de koers. Dat StedenbaanPlus een platformfunctie heeft en minder draait om beleidsimplementatie, zorgt ervoor dat het goed kan inspelen op veranderingen.
Synergie in stedelijke ontwikkeling
Atelier Zuidvleugel heeft in 2006 negen ontwikkelingspotenties voorgesteld om het type stedelijke ontwikkeling per knoop te relateren aan de gebiedskenmerken ervan. Desondanks is er een tendens dat elke lokale overheid op hetzelfde type ontwikkelingen focust, wat niet bijdraagt aan het creëren van maximale synergie in stedelijke ontwikkeling. Competitie tussen gemeenten is, zeker in de huidige tijd, contraproductief. Daarom heeft de provincie de leiding genomen om selectief te zijn in het toewijzen van locaties waar stedelijke ontwikkeling wordt gepromoot.
Bronnen:
- Spaans, M. en Stead, D. (2013). Case Study: Integration between public transport and urban development in the metropolitan region of Rotterdam-The Hague. Bijdrage TU Delft aan ESPON-onderzoek ‘Territorial Approaches for New Governance’ (TANGO) (conceptversie, binnenkort wordt de definitieve versie gepubliceerd).
- Programmabureau StedenbaanPlus (2013). Monitor Stedenbaanplus 2013.
Zie ook:
Cover: ‘2014.05.13_Zachte sturing in de zuidvleugel_660’