Nieuws Hij deed het weer, Jan Rotmans, hoogleraar transitiekunde in Rotterdam en voorman van de 'kantelkerk', die steevast grote revoluties of 'kantelingen' voorspelt. Hij debiteerde weer eens dat het Energieakkoord niets om het lijf heeft (Binnenland, 2 oktober). Hij noemde het 'weer één groot boterzacht poldermodel'. Het kabinet wil 'geen structurele veranderingen: er komt geen nieuwe wet- en regelgeving en geen fiscale vergroening', zei Rotmans. 'Dat betekent dat de overheid nog steeds nauwelijks ingrijpt.' Eerder al riep de hogepriester van de kantelkerk dat het Energieakkoord slechts 'een klein beetje verandering' betekende, terwijl een 'radicale verandering'nodig is. Op Twitter deed Rotmans het akkoord schamper af: 'In het licht van de energietransitie is het ruis.'
Duurzaamheid is breder dan alleen klimaat en milieu. We moeten ook duurzaam kunnen leven.
Overleggen? Rekening houden met burgers en met de belangen van de industrie? Voor de kantelkerk en voor de klimaatfanatici is het onnodig. Het hele SER-overleg was volgens Rotmans en de zijnen onzin. Daar zit je met talloze partijen om de tafel en komt er dus een compromis uit de bus. Een energietransitie 'kan je niet afspreken met een compromis'. Die moet sneller en van bovenaf worden opgelegd. En dat mag flink pijn doen. Nee, zegt Rotmans in de Volkskrant: 'Een echte transitie moet pijn doen.'
Duitsland en zijn Energiewende zijn hét grote voorbeeld voor de kantelkerk. Terwijl voor iedereen de stevige nadelen van de Duitse radicale transitiestrategie intussen zichtbaar zouden moeten zijn. Miljardensubsidies ondersteunen de opbouw van een uiterst inefficiënt energiesysteem in dat land. Explosieve groei van zonne- en windenergie ondermijnt er de stabiliteit van het net. Op zonnige en windrijke dagen leidt het zelfs tot negatieve stroomprijzen. En de import van Duitse gesubsidieerde groene energie is zo goedkoop dat de Nederlandse moderne gascentrales nauwelijks rendabel zijn. Waardoor kolencentrales harder draaien en de CO2-uitstoot toeneemt.
Duitse landschappen zijn volgeplempt met windmolens. Om de stroom van dure nieuwe windparken in de Noord- en Oostzee in het industrierijke Zuid-Duitsland te krijgen, moeten grote nieuwe netten worden aangelegd. Daarvoor moet netbeheerder TenneT zo'n 20 miljard euro investeren. Duitse consumenten worden opgezadeld met fors stijgende stroomprijzen: hun rekening ligt nu al 44 procent hoger dan het gemiddelde in Europa. De kostenexplosie in Duitsland is inmiddels een politiek issue van de eerste orde.
Nederland kiest met het Energieakkoord voor een geleidelijker en evenwichtiger weg. Al polderend proberen we te zorgen voor draagvlak. Dat is niet slecht. Veel duurzame projecten zijn gesneuveld, omdat men alleen vanuit een klimaatideologie redeneerde wat er nodig was. In plaats daarvan moeten we duurzaamheid veel breder bekijken dan alleen in het licht van klimaat en milieu. We moeten gebieden maken om te wonen, werken en recreëren, die een flinke tijd meegaan.
Perfect is het Energieakkoord niet. De Autoriteit Consument en Markt stelde onlangs nog vast dat de sluiting van vijf oude kolencentrales in strijd is met het mededingingsrecht. Maar het akkoord zal niet op die vijf kolencentrales stuklopen. Het kabinet kan de hindernis nemen door die sluitingen bij wet op te leggen.
De echte zwakke schakel in het Energieakkoord is het forse programma 'wind op land' met 6.000 MW. Dat is meer dan een verdubbeling van wat er nu al staat. Overal in ons dichtbevolkte land, met prachtige, weidse landschappen, windmolenparken plannen, kan niet. Terecht roepen veel van zulke plannen weerstand bij de bevolking op. Ondanks regelingen dat omwonenden kunnen meeprofiteren van de (gesubsidieerde) energieopbrengsten.
Maar de eindbalans van het Energieakkoord is per saldo positief. Er is duidelijkheid en meer draagvlak gekomen. Zo is jarenlang gesoebat over de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Juist daar valt milieuwinst te boeken. En nu gaat dat eindelijk gebeuren.
Dat wij het anders, geleidelijker en soms trager doen dan onze oosterburen, is een zegen. Als we minder hard hollen, zullen we ook minder fouten maken. De essentie van duurzaam ontwikkelen is vandaag keuzes maken die de keuzes die we morgen moeten maken niet in de weg staan.
Friso de Zeeuw is praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft.
Auteursrechten voorbehouden aan De Volkskrant
Zie ook:
- Redactioneel artikel 'Energieakkoord impuls voor gebouwde omgeving'
- Duurzame gebiedsontwikkeling: Doe de tienkamp!
Cover: ‘Nederlandse polder’ door Peter van Haastrecht (bron: Shutterstock)