1 juli 2014
3 minuten
Onderzoek De organisatie van een stereotype gemeente staat lijnrecht tegenover een effectieve organisatie bij gebiedsontwikkeling. Gebiedsontwikkeling wordt gekenmerkt door dynamiek en wederzijdse afhankelijkheden. Een effectieve organisatie is als reactie daarop flexibel en extern gericht, in tegenstelling tot de gemeentelijke organisatie die op stabiliteit en intern gericht is. Omdat beide reacties binnen de organisatie noodzakelijk zijn, moet de gemeente een balans vinden waarin het beide kanten op kan. Dat concludeert Roy van den Ban in zijn afstudeeronderzoek aan de TU Delft.
Auteur: Roy van den Ban
Enerzijds wil de gemeente ruimtelijke ontwikkelingen plannen en vastleggen in het belang van de stad, anderzijds wil het ruimte geven aan de markt. Wanneer er te veel nadruk ligt op één van deze insteken, bestaat het gevaar dat aan de andere onvoldoende recht kan worden gedaan. Uit een analyse van de gemeentelijke organisatie blijkt dat vooral bij grote gemeenten de nadruk ligt op het rigide plannen en vastleggen van ruimtelijke ontwikkelingen. Dit past niet bij de dynamiek en wederzijdse afhankelijkheden die kenmerkend zijn voor gebiedsontwikkeling. Hoe kan de gemeente een balans vinden waarin het sturing kan geven aan ruimtelijke ontwikkelingen én ruimte laat voor de markt? De verschuiving naar een dergelijke balans betekent de verschuiving naar een meer flexibele en extern gerichte organisatie.
dynamiek
‘Willen we het?‘ in plaats van ‘mag het?‘
Als reactie op de is flexibilisering van de huidige manier van kaderstelling voorgesteld. Dit houdt in het loslaten van regels, procedures en het vastleggen van gedetailleerde eindbeelden, en dit vervangen door een overkoepelende visie. De invulling van deze visie geschiedt grotendeels door professionals onder in de organisatie, die dit in constante samenspraak met bestuurders én afdelingen vormgeven. In deze constante horizontale en verticale koppelingen kan recht worden gedaan aan beide wensen.
afhankelijkheid
‘Wij’ in plaats van ‘ik’ - van ‘mijn afdeling’ naar ‘onze gemeente’ naar ’gemeente en marktpartijen’
Als reactie op de van externe actoren wordt de ontwikkeling van cultuur en competenties voorgesteld. De sturingsmogelijkheid bevindt zich voornamelijk in de interacties binnen en tussen organisaties. De benodigde competenties zijn dus vooral gericht op verbindend vermogen: het leggen van verbanden, openheid en vertrouwen.
Door aandacht te geven aan deze aspecten ontstaat een organisatie die kan schakelen tussen beide wensen. Al naar gelang de situatie of behoefte kan er dan de ene keer meer nadruk worden gelegd op harde eisen, en een andere keer op ruimte laten. Het belangrijkste is de onderkenning en acceptatie van het bestaan van beide wensen, en dat deze bespreekbaar worden gemaakt en met elkaar worden geconfronteerd op een open manier.
Zie ook:
Cover: ‘2014.06.30_Organisatie van grote gemeenten bij gebiedsontwikkeling_660’