26 februari 2015
3 minuten
Persoonlijk Op 5 maart vond het jaarlijkse Praktijkcongres Gebiedsontwikkeling 2015 plaats met als centraal thema ‘organisatiekracht’. Een magisch woord, waar iedereen zo zijn of haar eigen invulling aan geeft. Vier inleiders gaven alvast hun visie. Wat verstaan zij onder dit begrip en welke rol speelt het in hun ontwikkelingspraktijk? De beurt is aan Yvonne van Mierlo, directeur Blauwhoed Studio bij Blauwhoed.
1 Waar draait organisatievermogen in de gebiedsontwikkeling om?
‘Volgens mij gaat het vooral om “samen” en “vertrouwen”. Daarmee gaat het veel meer om de software dan de hardware. Daarnaast is het hebben van een gezamenlijke visie en punt op de horizon, het uiteindelijke doel, cruciaal. Dat lukt alleen door samen delen: kennis, inzicht in elkaars beweegredenen, competenties, maar ook de financiën. Dat vraagt weer transparantie. Voor de crisis was dat echt anders. Veel projecten waren toen dichtgerekend met spreadsheets en juridisch dichtgetimmerd met claims. Een soort schijnzekerheid, zo is gebleken in de crisis. Op dat punt zie ik verandering. De durf en het geloof dat je samen met een aantal partners die stip op de horizon kunt bereiken, meer flexibiliteit in de afspraken - afhankelijk van hoe de markt zich ontwikkelt. Dat is voor sommigen behoorlijk lastig en eng, maar het is wel de cultuuromslag waar we voor staan.’
2 Wat is een voorbeeld van een geslaagd project?
‘De Rivierenbuurt in de Haagse binnenstad is een gebied waar de laatste tijd veel is gebeurd. Verouderde bedrijfspanden en kleine sociale huurwoningen maken daar plaats voor stadse huizen. In 2007 is Blauwhoed daar begonnen met het eerste project, Haegsch Hof. Daarna volgden Plantijn14 en Maas14, beide in samenwerking met corporatie HaagWonen en de gemeente Den Haag. Vorige week zijn we gestart met de bouw van 72 huizen in het project Maas14. Meerdere ingrepen waarmee een heel gebied, naast nieuwe bewoners, een impuls krijgt en ook de probleemplekken meeliften.’
3 Wanneer gaat het mis?
‘In de grotere gebiedsontwikkelingen hebben we gezien dat verplicht samenwerken vanuit de grondmacht – en niet vanuit de markt en het concept – continu strandt. Ik geloof heel sterk in het zoeken van partners op basis van een gedeelde visie en aanvullende competenties. Business to business co-creatie, aan de voorkant elkaar één op één vinden en dan samen verder. Dan gaat het niet meer om grondposities maar om de soft skills.’
4 Hoe komen we verder op dit thema? Kunnen we professionaliseren?
‘Het vak is natuurlijk altijd in ontwikkeling. Het is vaak nog een uitdaging om niet alleen vanuit beleid te ontwikkelen, maar met codesign en cocreatie als vanzelfsprekende onderdelen. Het van onderop tot stand laten komen, de klant echt een plek aan tafel te geven. Geen maakbaarheid dus, maar je als ontwikkelaar en opdrachtgever echt committeren aan wat bewoners aangeven. Het gaat erom dat we de latente behoefte bij consumenten op een goede manier weten te vertalen. Niet letterlijk “u vraagt wij draaien”, maar vanuit de inspiratie aan concepten werken. Dat vraagt vaak om nieuwe manieren van werken en om het loslaten van de oude modellen. Out of the box durven gaan. Daar ligt nog een belangrijke vernieuwingsslag.’
5 Welk project inspireert jezelf?
‘Ik ben zelf nog steeds heel gecharmeerd van Park Rozendaal in Leusden, door Eurowoningen begin jaren zeventig gerealiseerd. De bewoners van de ruim 470 woningen wonen in een gemeenschappelijk park en hebben allerlei voorzieningen, zoals een zwembad en tennisbaan. Een echte community. En woningen die hun waarde heel goed vasthouden. Een bijzonder collectief. Dat is een inspiratie voor de eigentijdse communities die we als Blauwhoed nu ontwikkelen, vanuit de focus hoe mensen leven en welke hobby, passie, levensinstelling of levensfase ze met elkaar delen.’
Serie interviews Organisatiekracht in gebiedsontwikkeling:
- #1 Christiaan Cooiman - Heijmans Vastgoed
- #2 Geurt van Randeraat – SITE UD/MCD
- #4 Jeroen in ’t Veld/Rebel
Cover: ‘2015.02.26_Organisatiekracht in gebiedsontwikkeling #3 yvonne_660’