Verslag Nu het speelveld is veranderd en een nieuwe Omgevingswet in de maak is, is de borging van ruimtelijke kwaliteit een actueler thema dan ooit. Het aantal kwaliteitsteams groeit, op dit moment zijn er zo’n 120 teams actief in Nederland. Deze werken allen aan hun eigen opgave, in hun eigen gebied. Er is echter weinig uitwisseling en weinig zicht op de werkwijze en de betekenis van kwaliteitsteams. In het kader van het onderzoek ‘Ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland’ organiseerden de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen Federatie Welstand) en de gemeente Zaanstad daarom in Zaanstad een werkbijeenkomst voor alle betrokkenen.
Ruimtelijke kwaliteitsteams: huidige praktijk
Vertrekpunt voor de bijeenkomst was de stand van zaken van het onderzoek ‘Ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland’ van stedenbouwkundige Sandra van Assen en planoloog José van Campen. In hun onderzoek ondersteund door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, proberen Van Assen en Van Campen inzichtelijk te maken hoe en binnen welke kaders kwaliteitsteams werken, of de werkwijze effectief is, of en hoe het beter kan.
Uit het onderzoek blijkt dat kwaliteitsteams – ondanks of misschien wel dankzij de crisis – op steeds meer plaatsen in Nederland worden ingezet. Er is behoefte aan deskundig en onafhankelijk advies op het brede speelveld van de ruimtelijke kwaliteit. De welstandscommissies ‘oude stijl’ worden hiervoor te beperkt geacht. Een groot voordeel van kwaliteitsteams is dat ze niet aan bestuurlijke grenzen gebonden zijn en zich richten op slechts één opgave die veel ‘ruimtelijker’ gedefinieerd kan worden dan voor een welstandscommissie. Omdat de ruimtelijke kwaliteitsteams vormvrij zijn – er zijn geen wettelijke voorschriften – zijn de teams zeer divers qua samenstelling, werkwijze en opgave. In de praktijk blijkt dat adviezen het best landen van teams die het meest vaardig opereren binnen het domein van de drie O’s – Opdracht (spelregels en kader), Ontwerp (adviesvaardigheid), en Omgeving (fysieke ruimte en politieke, maatschappelijke en economische context). Meer informatie over het onderzoek en de resultaten is te vinden op www.ruimtelijkekwaliteitsteams.nl.
120 kwaliteitsteams in Nederland (januari 2013). Bron: www.ruimtelijkekwaliteitsteams.nl. Klik voor de volledige kaart (pdf)
Kwaliteitsteams in het ruimtelijke kwaliteitsbeleid
Flip ten Cate, directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (FRK), ging vervolgens in op de rol van kwaliteitsteams binnen het ruimtelijke kwaliteitsbeleid. De laatste tien jaar is het veld in beweging gekomen. Ruimtelijke opgaven zijn veranderd, net als de aard van initiatieven en initiatiefnemers en de rol van de overheid. Functiescheiding als ordeningsprincipe heeft plaatsgemaakt voor een integrale aanpak. De nieuwe Omgevingswet die in de maak is, moet die nieuwe werkelijkheid van instrumenten voorzien.
In de nieuwe conceptwet krijgen gemeentebesturen meer ruimte om in het belang van een ‘goede omgevingskwaliteit’ af te wijken van sectorale normen. Daarmee vindt er een omslag plaats van ‘niets mag tenzij goedgekeurd’ naar ‘alles mag tenzij verboden’. Elke gemeente heeft straks de speelruimte om het oude beleid te handhaven, aan te scherpen of juist los te laten. En daar wringt het volgens Ten Cate, want zijn de risico’s wel voldoende afgedekt?
Volgens Ten Cate is het niet voldoende om de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke kwaliteit bij het gemeentebestuur te leggen, zoals de concept-Omgevingswet dat doet. Er zijn garanties nodig dat gemeenten hun afwegingsruimte verantwoordelijk gebruiken. Gemeenten juridisch aanspreken op hun wettelijke zorgplicht kan alleen als helder is wat de gemeente onder omgevingskwaliteit verstaat en welke ambities er op dat terrein zijn. Kwaliteitsteams zijn volgens Ten Cate bij uitstek geschikt om in de nieuwe realiteit bij te dragen aan ruimtelijke kwaliteit en verantwoording van keuzes. Ze zorgen voor inhoudelijke ondersteuning, hebben een bovensectorale blik en dragen bij aan kennisversterking binnen lokaal bestuur en organisatie. Gezien het grote aantal belangen is onafhankelijkheid van zo’n team noodzakelijk.
Toekomstige opgaven van kwaliteitsteams
Ruimtelijke kwaliteit is ‘fuzzy matter’, geen gemakkelijk te definiëren begrip volgens Eric Luiten (Rijksadviseur voor Landschap en Water). Hij startte zijn bijdrage met een poging om het begrip te duiden. Volgens Luiten heeft ruimtelijke kwaliteit alles te maken met vanzelfsprekendheid, ‘een evidente, zelf verklarende topografie’. Er valt volgens Luiten nog veel te winnen als het gaat om ruimtelijke kwaliteit. Opgaven worden nog vaak te smal bekeken of de stemming in de samenleving weegt te zwaar. De focus op de kwaliteit van het eindresultaat raakt daardoor soms zoek. Een aantal mislukte ingrepen in het Nederlandse landschap tonen aan dat een geslaagd proces niet per definitie leidt tot een goed resultaat. Bij planvorming moet je je bewust zijn van de onderliggende topografie en je telkens afvragen: ‘wordt dit nog begrepen, gaan we dit schilderij over honderd jaar in het Rijksmuseum bekijken?’
Luiten keek vervolgens met een ‘ruimtelijke kwaliteitsbril’ naar de thema’s van de toekomst. Van alle opgaven staat de wateropgave met stip op één. Ruimte voor de Rivier, de Afsluitdijk, dijkverzwaring: de omvang en betekenis van het Deltaprogramma is volgens Luiten nog te weinig in het blikveld van ambtelijk en bestuurlijk Nederland.
Kwaliteitsborging kan volgens Luiten vele gedaantes hebben: ruimtelijke kwaliteitsteams, stadsbouwmeesters, supervisors, prijsvraagjury’s, etc. De vorm is minder belangrijk dan het blikveld en hoe er gewerkt wordt. Integraal en volstrekt onafhankelijk op de eerste plaats. Tot slot noemt Luiten nog een aantal voorwaarden voor het succes van kwaliteitsteams: gefaciliteerd door de opdrachtgever, gezaghebbende bezetting, geen onderscheid in planfases en verifieerbare oordeelsvorming.
Het stedelijke gebied als toekomstige opgave voor kwaliteitsteams
De ruimtelijke planning heeft het laatste decennium een enorme verandering ondergaan, schetst Wim van Veelen (p2projectmanagement, StaVest en lid begeleidingsgroep van het onderzoek Ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland). Van een door de overheid geregisseerde gebiedsontwikkeling, ‘masterplanning’ zijn het nu grondeigenaren die een ‘koopkrachtige vraag’ uitnodigen om met initiatieven te komen. Deze verandering betekent een stevige verschuiving van de rol van de overheid bij ruimtelijke processen en de bewaking van de ruimtelijke kwaliteit. Voorheen was de overheid toetser en adviseur bij vergunningverlening. Nu wordt van de overheid verwacht dat deze ‘opereert als integrator van (individueel) privaat initiatief in een ruimtelijk en publiek waardevol geheel’, daarbij ‘gemandateerd tot vergunningsverlening’.
Dat heeft wezenlijke gevolgen voor de rol en benodigde expertise van kwaliteitsteams. Waar ze voorheen naast het primaire proces stonden, staan ze er nu middenin en is hun taak verschoven van ‘toetsen, signaleren en beoordelen’ naar ‘meedenken, verrijken, faciliteren en communiceren’. Alleen ontwerp- en technische expertise is niet langer voldoende voor de integrale duurzame economische concepten van nu.
Werksessies
In twee werksessies in kleine groepen bespraken deelnemers de huidige praktijk en toekomstige opgaven. Belangrijkste conclusies ten aanzien van het functioneren van kwaliteitsteams:
• Vroeg aanschuiven in een proces is van belang zodat achtergronden bij het team bekend zijn.
• De randvoorwaarden voor het functioneren moeten op orde moet zijn: een visiedocument met juridische status, onafhankelijkheid van opereren, een goede voorzitter en een integrale aanpak.
• Het kwaliteitsteam is de continue factor in een proces en daarmee ‘het geweten’, de beheerder van het collectief geheugen.
• Een kwaliteitsteam functioneert alleen als team als de leden complementair zijn, niet alleen in deskundigheid maar ook in gedrag en communicatieve vaardigheden.
• Een kwaliteitsteam denkt mee maar is geen ontwerpteam. Het draagt bij aan identiteitsvorming, is aanjager, brengt losse initiatieven samen en stemt deze af. De leden moeten beschikken over communicatieve vaardigheden en een ruimere blik dan het eigen vakgebied.
• Voor bijna elk kwaliteitsteam geldt: ‘choose your battles’.
• Een lid van de welstandscommissie binnen het kwaliteitsteam is gewenst. Deze kent bij toetsing achterliggende discussies.
• Kwaliteitsteams doen er goed aan ruimte te creëren voor gastleden als specifieke expertise gewenst is.
• Het draagvlak is belangrijk: uitleggen, alternatieven laten zien en nuance tonen. Laten zien dat kwaliteit ook geld kan opleveren.
Opgaven toekomst:
• Plekken zonder eigenaar of investeerder: behoud kwaliteit bestaande gebieden.
• Beheer en behoud openbare ruimte: goed ontwerp is duurzaam. Overheid kan expertise inbedden in kwaliteitsteam.
• Initiatieven om bewoners te betrekken en bewonersparticipatie meenemen in kwaliteitsteams.
• Kunnen omgaan met tijdelijkheid en kennis hebben van transformatieprocessen.
Zie ook:
- Onderzoek Ruimtelijke kwaliteitsteams in NL
- Federatie Ruimtelijke Kwaliteit
- Reactie CVR op Omgevingswet
- Op zoek naar een nieuwe balans tussen overheid en samenleving (interview met rijksadviseurs Rients Dijkstra en Eric Luiten)
- Dossier Rijswijk-Zuid (nu: RijswijkBuiten), p.26: ‘Vier typen kwaliteitsbewaking’
- Flip ten Cate over nieuwe Omgevingswet op ruimtevolk.nl
- Verslag NEPROM-bijeenkomst over de nieuwe Omgevingswet
- Boek Omgevingskwaliteit en ruimte van José van Campen
Cover: ‘Zaanstad’ door Wolf-photography (bron: Shutterstock)