Triumph of the City

26 november 2012

4 minuten

Verslag Zef Hemel (hoogleraar Stedelijke en Regionale Planning, UvA (Wibautleerstoel) en directeur Ruimtelijke Ordening Gemeente Amsterdam) verzorgde een bevlogen co-referaat over wat hij nu al ‘het boek van de eeuw’ noemt, over de stad als motor van (economische en individuele) welvaart. Als belangrijk gegeven noemt Hemel dat Edward Glaeser een econoom is die de fenomenen stad en duurzaamheid bestudeert. ‘Traditioneel schuurt dat; zie de kritiek van Jane Jacobs dat economen niets begrijpen van steden.’ Hemel vindt het boek genadeloos, onderhoudend en humoristisch.

Tweede MCD Great Books-bijeenkomst

Een belangrijk spanningsveld dat het boek beschrijft is dat van de vastgoedbubbel. Amerikaanse steden met een goede concurrentiepositie (aan de oost- en westkust) worden op slot gezet en prijzen zichzelf uit de markt. Hierdoor wordt de middenklasse verdreven uit deze steden, en vindt er anderzijds groei plaats op de plekken waar je het niet wilt hebben en in een te lage dichtheid (bijv. Houston). Hemel: ‘De discussie van het op verkeerde plekken (geen) hoogbouw realiseren, moeten we ook in Nederland voeren.’

Kern van zijn betoog: de antistedelijkheid in Nederland is nog erger dan die in Amerika. ‘Hoge dichtheden bevorderen innovatie en creativiteit. Door de verregaande arbeidsdeling en specialisatie wordt de wederzijdse afhankelijkheid steeds groter. Maar het ontbreekt in ons land aan een level playing field: Nederland is ten diepste een artificieel construct; een door de overheid geconstrueerd land, waar de Wilhelminapier, maar ook de Zuidas, het toonbeeld van zijn. Aan echte stedelijke dichtheid en ‘buzz’ ontbreekt het in onze grote steden; in Amsterdam komt de levendigheid volledig op het conto van de 8 miljoen jaarlijkse toeristen. Hoogbouw en grootstedelijkheid zijn hier zeer moeilijk te realiseren. En we plannen hoogbouw op de verkeerde plekken.’ Over de hoogbouwambitie van de Structuurvisie Amsterdam 2040, waarin verdichten als eerste opgave is gesteld, is Hemel dan ook sceptisch, gezien ons systeem waarin ‘alles dit tegenwerkt’.

‘Suburbaniteit (en in lijn daarmee: forensisme) wordt in Nederland al sinds de jaren ‘60 gesubsidieerd, om mensen naar de groeikernen te trekken. Hebben Nederlanders daadwerkelijk een voorkeur voor suburbaan wonen, of is dit een gevolg van het structureel stimuleren ervan? Nog steeds blijft Den Haag krampachtig proberen om krimpgebieden als Delfzijl met subsidies overeind te houden.’ Volgens Hemel moeten we uit Glaesers relaas over Detroit (‘het mooiste hoofdstuk’) de les trekken dat het geen zin heeft om te blijven bouwen in krimpregio’s, maar dat we moeten investeren in mensen en onderwijs. De vraag rijst: kun je de braindrain met ruimtelijke ordening beïnvloeden?

‘Het creëren van echte stedelijkheid in Nederland vereist het loslaten van een diepgeworteld systeem van krampachtig vasthouden.’ Hemel somt vanuit een helikopterview rigoureuze maatregelen op: ‘Privatiseer de woningmarkt, stop met het uitrollen van infra en laat de vervuiler betalen (kilometerheffing).’ En: ‘Belast de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en schaf de OV-kaart af; anders werk je forensisme in de hand. Deze maatregelen moeten worden gecombineerd met een restrictief ruimtelijke ordeningsbeleid, om te voorkomen dat we (zoals we nu doen) bouwen op de verkeerde plekken en krimp proberen te voorkomen.’ Het nieuwe regeerakkoord zet echter niet bepaald de toon in deze richting, stelt Hemel tot zijn ongenoegen. ‘Deze revolutionaire veranderingen zijn een horrorscenario voor planologen. Maar ze zouden een zegen voor dit land zijn, want onze werkwijze om veel gedoe te creëren en daar trots op te zijn is een zeer dure werkwijze. Bovendien is er een urgentie: met onze ecologische voetafdruk heb je wel zes planeten nodig, en de gasbel is bijna op.’ En hoogstedelijk wonen is ‘groener’ dan suburbaan wonen, leert Glaeser ons immers.

Tegelijkertijd roept Hemel (ook zichzelf) in lijn met Glaeser op tot mildheid en het bieden van keuzevrijheid. Liberaliseren betekent immers ook kunnen wonen waar je wilt wonen, ook al is suburbaan wonen niet duurzaam. ‘Beschrijf de Vinexwijken net als Glaeser met liefde,’ roept Hemel op, ‘dan wordt het makkelijker om op zoek te gaan naar iets beters.’

21 november 2012 | Openbare Bibliotheek Amsterdam
Organisatie: Master City Developer

Zie ook:


Portret - Arienne Mak

Door Arienne Mak

Projectmedewerker bij Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft


Meest recent

Kantoren rondom tuin in Warschau, Polen door Grand Warszawski (bron: Shutterstock)

Hittestress en de Europese stad: maak meer gebruik van innovatie en co-creatie

In Europese steden wordt veel te weinig gedaan om hittestress te beperken. Dat concludeert adviesbureau Sweco. De onderzoekers bevelen aan de nadelige effecten van hitte in steden te verzachten door onder meer innovatie en co-creatie.

Onderzoek

15 juli 2024

Typische Nederlandse polder door Wut_Moppie (bron: shutterstock)

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied, deze bouwstenen helpen op weg

Gebiedsgericht werken in het landelijk gebied is kansrijk maar dan moet er wel aan verschillende randvoorwaarden worden voldaan. Marijn van Asseldonk van Het PON & Telos zet er zes op een rij.

Analyse

15 juli 2024

Eerste woning in Sidhadorp, Lelystad door Rob Bogaerts / Anefo (bron: Wikimedia Commons)

Van de groeikernen via Vinex naar de Novex, Michelle Provoost zoekt naar lessen

Vinex blijft de gemoederen bezig houden, nu ook in een historisch perspectief en een vergelijking met de groeikernen. INTI-directeur Michelle Provoost pleitte in de PBL-Academielezing voor meer continuïteit in beleid.

Verslag

12 juli 2024