Persoonlijk Niet een te kleine maar een te grote rol voor de provincies bespeurt de Tilburgse burgemeester Peter Noordanus in de concept-Omgevingswet. Verder vindt hij dat er toch weer nodeloze, ingewikkelde regels bijmaakt zijn.
Peter Noordanus, burgemeester Tilburg over de Omgevingswet
Hoe beoordeelt u grosso modo de concept-Omgevingswet?
Peter Noordanus: ‘Een kernpunt voor mij is dat de wet moet aansluiten bij de huidige praktijk van de ruimtelijke ordening. De wet moet daar geen trendbreuk op veroorzaken. Dan denk ik aan het vervangen van de gemeentelijke bestemmingsplannen door één enkel omgevingsplan. Dat gaat alleen werken via een ingroeimodel, dus een geleidelijke opbouw van dat omgevingsplan. Om in één keer een omgevingsplan voor de gehele gemeente op te stellen, is te hoog gegrepen. Ik zeg altijd: Hoe groter de schaal, hoe vager het verhaal. Mijn pleidooi is: zorg voor een soepele overgang van het oude naar het nieuwe wettelijke regime.
‘Keep it simple!, is mijn tweede opmerking. In het hoofdstuk ‘Algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving’ maakt de conceptversie de opening voor toch weer meer nodeloze, ingewikkelde regels. Veel eenvoudiger en doelmatiger is het de Europese regels over te nemen voor de Nederlandse situatie. Zo bereik je echt reductie van regelgeving.’
‘Mijn derde kritiekpunt betreft de interbestuurlijke verhoudingen. In de wet- en regelgeving voor de ruimte heeft het accent altijd gelegen op het gemeentelijk handelen. Dat is logisch want uiteindelijk gebeurt bijna alles – grond verwerven, bouwen enzovoorts – lokaal. De Omgevingswet heeft toch een wat andere insteek. Ik vind dat we pingpong tussen overheden moeten voorkomen.’
Doelt u op de rol van de provincie?
‘Er is in een aantal provincies sprake van een oprukkende provinciale bureaucratie. Een opkruipen in detaillering. Dat gaat bijvoorbeeld over winkelaanbod, waardevolle artefacten en dergelijke. De Omgevingswet lijkt deze tendens nog verder aan te moedigen. De provincie moet zich beperken tot strategische interventie daar waar kennelijk bovenregionale belangen spelen. Bijvoorbeeld bij de aanleg van een weg.’
Geen reactieve aanwijzing?
‘Ik ben niet tegen dat instrument voor de provincie, voor zover de toepassing zich beperkt tot kennelijk bovenregionale belangen. Toepassing van het instrument moet bovendien gebonden zijn aan regels uit de verordening en er moet sprake zijn van fatsoenlijk bestuurlijk overleg.’
Welke rol heeft de provincie dan tegenover de gemeenten?
‘In het Hart van Brabant pakken bijvoorbeeld de gemeenten samen de overplanning aan bedrijventerreinen aan. Gedeputeerde De Boer heeft bij het sluiten van het akkoord een prima rol gespeeld als procesmanager, als oliekanman. Het is denkbaar zulke gelede planning door gemeenten onderling ook te gebruiken voor andere ruimtelijke opgaven, bijvoorbeeld woningbouw. In dat proces treedt de provincie dan op als regisseur en niet als bovenmeester. Ze dient buiten het tactische, operationele deel van de operatie te blijven. En een aanwijzing is er alleen als de regiogemeenten er zelf niet uitkomen.’
Zie ook:
- De nieuwe Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht. Column Jan Reinier van Angeren
- ‘Noord-Brabant werkt al in de geest van de Omgevingswet’. Interview Yves De Boer
- Omgevingswet moet lokaal maatwerk faciliteren. Redactioneel interview Arjan Bregman
- Congres Omgevingswet 25 september 2013
Cover: ‘2013.09.05_Laat de wet geen trendbreuk veroorzaken_660’