Verslag Ter gelegenheid van het oprichten van de nieuwe dienst Stadsontwikkeling en het betrekken van een nieuw onderkomen in De Rotterdam vierde de gemeente een feestje voor professionals. In excursies werden de projecten van de stad getoond: groot en spraakmakend zoals de nieuwe Markthal, of juist kleinschalig en faciliterend ten opzichte van bewonersinitiatieven, zoals in Feijenoord. Waar ligt nu eigenlijk de nieuwe rol van de gemeente? Tracy Metz vroeg het in het slotdebat aan experts van buiten. ‘Faciliteren alleen is te passief’.
Vakcongres Laboratorium Rotterdam
Weliswaar is ze in een nóg hogere toren gaan zitten, maar de dienst Stadsontwikkeling houdt wel degelijk haar voelhorens in de stad, aldus algemeen directeur Ron Voskuilen. Groot is niet meer de toekomst, zegt Voskuilen. Naast de langetermijn Stadsvisie is het dan ook ‘continu schakelen op de korte termijn’. ‘We zijn op zoek naar balans, daarvoor halen we de ingrediënten uit de stad.’ De ambtenaren van de nieuwe dienst, die is ontstaan uit een samenvoeging van de diensten Gemeentewerken, OBR en dS+V, moeten meedenken om plannen mogelijk te maken in plaats van ‘hakken in het zand zetten vanuit de regelgeving’. Maar hoe denkt de markt daar zelf over? Wat is nog de toegevoegde waarde van een stedelijke dienst? Wie heeft het voor het zeggen in de stad? Tracy Metz vroeg het de experts die op de excursies een indruk van laboratorium Rotterdam hadden opgedaan.
Energie uit de stad
De experts waren getroffen door de veerkracht in de wijken, zoals in Feyenoord, waar de gemeente een sportproject voor jongeren ondersteunt. De gemeente moet vooral goed kunnen luisteren en een partner willen zijn voor de mensen met initiatieven, vindt Carol Hol van Concire. ‘De mensen vragen aandacht en interesse van de overheid. Je kunnen inleven in de opgave.’ Kortom, samen de handen vies maken, en dat gaat nu eenmaal niet vanuit een hoge toren. De gemeente moet maar eens stage gaan lopen in de wijken. De getoonde landbouwprojecten in de stad zijn hier ook een goed voorbeeld van. Groen biedt kansen voor sociale cohesie, voor waterretentie, voor educatie, kortom veel verschillende waarden voor de stad. Landschapsarchitect Lisa Diedrich ziet de openbare ruimte als ‘community of practice’, en de gemeente moet mensen de ruimte geven om die naar eigen believen in te richten. De grote lijnen, het framework, worden geleverd door de gemeente, maar daarbinnen moet invulling vrij zijn. Iris Meets, directeur van de stichting Zelforganisatie wijst ook op de energie uit de stad die de gemeente nu nodig heeft. ‘Dat is de valuta voor de gemeente.’
Aandeelhouders in gebied
Marcus Fernhout, ontwikkelaar van onder meer het Schieblock, is kritisch ten aanzien van de RDM-werf. De innovatieve potentie wordt bij lange na niet benut, aldus Fernhout. Innovatie wordt niet gefaciliteerd en er is geen relatie met de haven. ‘Dit is de grootste maker-space ter wereld, maar de oester is nog niet opengebroken.’ De gemeente moet op zoek naar grote, liefst internationale partijen zoals Google en MIT. ‘Je moet veel meer ondernemerschap naar binnen krijgen.’ Silicon Valley is groot geworden juist doordat de overheid bedrijven faciliteert en zo de randvoorwaarden creëert, zoals met de aanleg van een glasvezelnet. Ook Mark de Wit wijst erop dat je schaal moeten kunnen maken voor ondernemers. Kleinschalige initiatieven moeten door kunnen groeien. Zoals Rotterzwam, dat in voormalig zwembad Tropicana uit koffieprut van lokale koffiebars paddenstoelen laat groeien. Venture capital in de vorm van hefboombudgetten vanuit de gemeente kunnen een groot effect hebben. In Merwede/Vierhavens ontstaat ondertussen een nieuwe maakindustrie, gebaseerd op partnerschap, constateert architect Duzan Doepel. De gemeente fungeert als gebiedsmanager en gaat de dialoog aan met gebruikers. Samen is een ontwikkelkader opgesteld dat ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt, een succesverhaal dus. Het is een illustratie uit het verhaal van Alexander Klöpping over de shared economy, waarin gebruikers en diensten worden gekoppeld. Zo ontstaat aandeelschap in het gebied en verschuift gebiedsontwikkeling naar gebiedsexploitatie. En dat levert wel degelijk een verdienmodel op voor de overheid: alles wat wordt verdiend levert immers belastingafdrachten op.
Hype bottom up voorbij
De gemeente moet primair zorgen voor connectiviteit, het leggen van verbindingen in de samenleving, aldus Patrick van ’t Klooster, directeur AIR. Begrippen als top down en bottom up zijn we inmiddels voorbij. ‘We zijn allemaal spelers in het stedelijke veld, daar nemen we een rol in en dat doen we samen, in een wisselwerking tussen gemeente, actieve mensen en ontwerpers.’ Gezamenlijk ook moeten de publieke waarden worden geformuleerd. Kristiaan Borret, de voormalige stadsarchitect van Antwerpen ziet nog wel degelijk een rol voor top down overheidsoptreden, in combinatie met bottom up initiatieven. ‘Haal die initiatieven naar boven en laat ze samenstromen met de visie op de stad. Je moet voortdurend heen en weer, van boven naar beneden gaan.’ Borret wil dan ook waarschuwen voor de hype momenteel in Nederland van bottom up ontwikkelen: verlies de grotere visie niet uit het oog. ‘Dat is de taak van de overheid.’ Amsterdam is ondertussen al weer een stapje verder in het invulling geven aan haar nieuwe rol als overheid. Ambtenaren in de ruimtelijke sector worden verplicht op cursus gestuurd om om te leren gaan met de nieuwe partijen in het veld. Jos Gadet van de gemeente Amsterdam stelt dat je als ambtenaar moet leren begrijpen hoe steden werken en wat mensen er willen. ‘Het gaat om een fijnmazig gevoel voor ondernemerschap. Als ambtenaar moet je dat leren zien en begrijpen, en de ideeën toetsen aan de werkelijkheid. Dat is een hele kunst.’
Frontrunner
De mensen om wie het uiteindelijk allemaal draait waren op het feestje van de gemeente niet uitgenodigd. ‘We zitten hier met de oude partijen bij elkaar’, aldus Rinus Biemans, sociaal ondernemer in achterstandswijken. ‘We moeten compleet nieuwe dingen gaan doen, zoals een koppeling maken tussen het sociale en het fysieke domein. Het geld moet naar beneden gaan stromen.’ Het actiever betrekken van groepen als allochtonen en MBO’ers en hen te stimuleren om te gaan ondernemen is een taak voor de gemeente, vindt ook Patrick van ’t Klooster. ‘Het is nu nog te veel een bovenlaag die we de nieuwe regie geven over de stad.’ Een frontrunner is Rotterdam dan niet, maar in veel opzichten vindt er vernieuwing plaats in de stad. ‘Er wordt echt verbinding gezocht, er is daadkracht’, aldus Marcus Fernhout. Maar faciliteren alleen is te passief, vindt Kristiaan Borret. ‘Als je frontrunner wilt zijn moet je echt als regisseur optreden.’ Mensen activeren helpt niet met alleen kaders stellen. Ook dreigt er een grote kloof te ontstaan tussen de grote projecten die feitelijk het laatste staartje van de Wederopbouw vormen, zoals de Markthal en De Rotterdam, en de kleine initiatieven in de buurten, die nauwelijks een fatsoenlijk onderkomen hebben. Zeker als het zwaartepunt in de stedelijke ontwikkeling komt te liggen op de kleinschalige buurtprojecten. Ook deze vragen aandacht, en budgetten. Uiteindelijk is het het contrast, dat steden aantrekkelijk en bruisend maakt, stelt Ellen van Loon van OMA, ontwerper van De Rotterdam. ‘Diversiteit vraagt om een visie op alle schaalniveau’s, en een drive van binnenuit.’
Zie ook:
- Technologie creëert snel waarde
- Nieuwe competenties en leiderschap in gebiedsontwikkeling
- Amsterdam, Cis Apeldoorn: Gebiedsgericht werken als sturend principe
- Rotterdam, Astrid Sanson: Minder schrijven, meer doen
- Den Haag, Wil van der Hoek: Investerend vermogen aantrekken
Cover: ‘2014.10.03_Laboratorium Rotterdam_660’