Nieuws De Zaancorridor is een van de hoofdaders van het spoor- en OV-netwerk in Noord-Holland. Het gaat om de as Amsterdam – Heerhugowaard en is momenteel een van de pilotprojecten voor het implementeren van TOD oftewel knooppuntontwikkeling. Het is een drukke lijn, met veel stations waar de nodige ruimtelijke kansen liggen. Bij de gemeenten aan de lijn zit veel energie en wil om naar het potentieel van stationslocaties te kijken en om in samenhang het geheel van de corridor te bezien. In het onderzoek Maak Plaats! dat de provincie Noord-Holland samen met de Vereniging Deltametropool uitbracht, zijn de kansen voor de afzonderlijke stations in kaart gebracht. Vanuit een brede samenwerking tussen BNA Onderzoek, TU Delft, provincie Noord-Holland, Vereniging Deltametropool, NS, Stadsregio Amsterdam en de gemeenten Zaanstad, Castricum en Heerhugowaard is een ontwerpstudie geïnitieerd onder de noemer ‘Designing TOD - Kansen voor de Zaancorridor’. Tijdens een symposium in de Raadszaal van het stadhuis in Zaandam werden de resultaten gepresenteerd en becommentariëerd. Welke kansen biedt het ontwerp voor verdere visievorming over TOD én voor concrete oplossingen in de stationsomgevingen? ‘Dit zijn visies waar mijn hart sneller van gaat kloppen.’
Tien professionele, multidisciplinair samengestelde teams werkten een half jaar aan een verbeeldingsslag voor vijf OV-knooppunten aan de Zaancorridor. Het zijn testcases voor integraal ontwerpen aan knooppunten waar mobiliteit en ruimtelijke inrichting op elkaar ingrijpen. Bedoeld als inspiratie voor de TOD-opgave, maar ook bedoeld als praktische oplossingen, die bij wijze van spreken morgen uitgewerkt kunnen worden. Opvallend was het grote enthousiasme bij de lokale bestuurders voor de gepresenteerde visies en ontwerpoplossingen. ‘Deze zienswijze inspireert me en triggert om anders naar de opgaven te kijken,’ aldus een van de wethouders. De teams kregen een uitnodiging in de bus om het verhaal in de betreffende gemeenteraad nog eens te komen herhalen. Ook gedeputeerde Talsma, fervent believer in TOD als hét toekomstige inrichtingsprincipe in Noord-Holland, reageerde enthousiast. ‘Dit is geen vrijblijvend spel. TOD is bittere noodzaak om onze ruimtelijke problemen op te lossen. Deze ontwerpen laten zien hoe concrete oplossingen op een toepasbare manier kunnen worden vormgegeven. Knooppuntontwikkeling krijgt hiermee een gezicht.’
‘Ontwerpen aan de Zaancorridor - Afbeelding 1’
Meerwaarde TOD voor regio
Gastheer wethouder mobiliteit Addy Verschuren van Zaanstad zette al gelijk de toon. Er leeft veel enthousiasme in Zaanstad voor knooppuntontwikkeling. ‘Wij zien de meerwaarde van TOD voor Zaanstad en voor de gehele regio.’ Van Inverdan, het grote stations- en stadshartproject van Zaandam, zijn de nodige lessen geleerd, aldus Verschuren. ‘Zo’n grote uitdaging kun je alleen oppakken als je de gebaande paden durft te verlaten, als je vasthoudend bent in je doelstellingen én als je werkt in gezamenlijkheid met alle betrokken partijen.’ De regio staat nu voor de uitdaging om groeiende vervoersstromen te verwerken en om daarnaast ruimte te creëren voor bouwen en wonen. ‘We willen alleen binnenstedelijk ontwikkelen. TOD is heel erg belangrijk voor ons.’
Van overstapmachine naar ontmoetingsplek
Knooppuntontwikkeling hoort bij de metropolitane ontwikkeling van Nederland, stelde gespreksleider Paul Gerretsen van de Vereninging Deltametropool. De Zaancorridor is een belangrijke as in de verdere ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De bedoeling van de ontwerpen is om de lokale bestuurders en andere betrokken te helpen verder te denken over TOD, ‘voorbij de horizon te komen’, en tegelijkertijd de context van de opgaven voor gemeenten in het vizier houden door het aandragen van concrete ideeën. Door het ontwerp kan een overstapmachine veranderen in een aantrekkelijke ontmoetingsplek, stelden Jutta Hinterleitner (BNA Onderzoek) en Hans de Boer (TUD). ‘Kan transferkwaliteit ook omgevingskwaliteit hebben?’ Op de regionale schaal van de corridor werkt het systeem van ontwerpoplossingen als communicerende vaten. Het ontwerpend onderzoek biedt een verbeeldingsslag die de mogelijkheden van TOD voor de verschillende tijdslijnen invoelbaar maakt.
Station als energiehub
Uit de presentaties sprak veel vakmanschap, creativiteit en aansprekende visies. De multidisciplinaire karakter van de teams, waar naast architecten en stedenbouwkundigen onder meer vervoersdeskundigen, landschappers, ingenieursbureus, sociologen en journalisten waren vertegenwoordigd, geeft de ontwerpen een duidelijke meerwaarde door de brede en verbindende blik. Door ingrepen in de bestaande infra ontstaan nieuwe lijnen die nieuwe verbindingen tussen gebieden maken en nieuw programma of herontwikkeling van gebouwen mogelijk maken. Ook waren er de nodige oplossingen voor het veel voorkomend probleem van achterkanten van ‘dozen’ langs de stations en ‘onhandig’ programma zoals sportvelden. Voor Zaandam-Kogerveld werd een strategie bedacht die het station ‘naar de Zaan klapt’, waarmee het station kan worden ingezet voor de revitalisering van de Zaanoevers. ‘Het station wordt een energiehub waar je van alles kunt inpluggen.’ En de Zaanoevers kunnen zo een volwaardig deel gaan vormen van de MRA in kwaliteit en stedelijkheid.
‘Ontwerpen aan de Zaancorridor - Afbeelding 2’
Recreatief station
Voor Addy Verschuren boden de ontwerpen vooral ‘veel inspiratie om op een andere manier naar infrastructuur te kijken.’ Kees Peters van Movares waarschuwde echter voor zware ingrepen in de infra: die zijn duur en duren bovendien lang. ‘Ik geloof heel erg in regionale afstemming vanuit de interactie tussen OV en RO en het leggen van accenten op stedelijk-regionaal niveau. Probeer hier vooral vanuit het bestaande het gebied tot ontwikkeling te laten komen, door stapsgewijs de Zaan op te zoeken.’ Het ontdekken van de eigen kwaliteit en identiteit van stations, in ontwerp én in programmering, was een andere belangrijke lijn in de ontwerpen. Voor station Castricum wordt het landschap ingezet als hoofdprogrammering, inclusief leisure- en zorgfuncties. Ook de fiets en fietsvoorzieningen krijgen ruim baan. Tussen het dorp en de duinen worden nieuwe verbindingen gemaakt, onder meer met een ‘duintram’. In de duinen zelf komen trappen, lopers en paviljoens. Station Castricum wordt zo als ‘recreatief station’ de schakel tussen de kustplaatsen en Amsterdam, het ‘dorp aan de duinen’ of ‘het vergezicht aan zee’.
Tourist Orientated Development
Wethouder in Castricum Leo van Schoonhoven spreekt het erg aan om vanuit de duinen de stad te positioneren, waaraan de infra dienend en ondersteunend is gemaakt. ‘Erg knap gedaan. Dit soort aanpakken zet een stip op de horizon om van daaruit terug te denken naar het nu.’ Door die langetermijn-aanpak met duidelijke visie zijn bewoners beter mee te nemen in projecten, denkt Van Schoonhoven. Bart Witteman van de provincie Noord-Holland spreekt over ‘Tourist Orientated Development’ als variatie op TOD en denkt dat de gemeente Castricum met dit ‘juweel aan de Zaancorridor’ goud in handen heeft.
Metrobus
Ook voor station Koog-Zaandijk wordt de relatie met het toeristische element, de nabijheid van de Zaanse Schans, versterkt. Ook zijn hier kansen voor nieuwe woonmilieus als ‘suburb’ van Amsterdam met snelle verbindingen naar de stad en naar Schiphol. Het plan ‘ZaanZapper’ zet in op een metrobussysteeem in plaats van de sprinter. Intensivering van woningbouw wordt gekoppeld aan een snel bussysteem, dat flexibeler en fijnmaziger is dan de trein en daarmee een beter alternatief is voor de auto. Ook de aansluiting van A8 en A9 zou veel kansen bieden voor OV en nieuw programma door afwaardering van de huidige provinciale route. De transitie kan stapsgewijs en al morgen beginnen: ‘Zet een streep verf op de provinciale weg waar de metrobus gaat rijden’.
Rijkdom
Addy Verschuren is zeer te spreken over de verbinding A8-A9 als oplossing voor OV en wonen. ‘Het onderstreept het belang van een langetermijnvisie en het zoeken van verbindingen met andere partijen.’ De metrobus doet Verschuren denken aan het systeem van U- en S-Bahn in Berlijn. ‘In Berlijn denk ik altijd: als ik dit heb in Zaanstad dan doe ik mijn auto weg.’ Ook de combinatie met woningen vindt Verschuren ‘prachtig’. ‘Dit zijn visies waar mijn hart sneller van gaat kloppen.’ Wethouder Monique Stam-De Nijs van Heerhugowaard is blij met de geboden strategieën. ‘Dit geeft handvatten voor de structuurvisie voor het stationsgebied.’ Ook Heike Luiten, Regiodirecteur NS, is onder de indruk. Zij benadrukt het belang van het kijken naar de gehele corridor en het belang van diversiteit aan de lijn. ‘Het gaat om de optimale combinatie tussen OV en RO, dat kan alleen als we integraal kijken naar de hele lijn.’
Lokale energie aanboren
Tjeerd Talsma ervaart de ontwerppresentaties als ‘een goede film die voorbijtrekt’. Het brede scala en de rijkdom van de ontwerpen pareert in zijn ogen de kritiek op TOD als zijnde ‘spoorwegplanologie’. ‘Deze ontwerpen bewijzen dat knooppuntontwikkeling niet alleen hangt op infra of woningbouw, het is echt een breed verhaal.’ Planoloog Edwin van Uum van Het Noordzuiden gaf de aanwezigen nog wel een aandachtspunt voor de vervolgstappen mee: het goed organiseren van het eigenaarschap. ‘Stations zijn vaak weeskindjes met liefdeloze openbare ruimtes. Zorg voor het vergroten van het eigenaarschap van stationsomgevingen en geef ze een lokale kleur. Dat kan door het betrekken van lokale initiatieven en private partijen. Breng die partijen bij elkaar en boor daarmee de lokale energie aan.’
Foto: Joost van Leeuwen.
Zie ook:
Cover: ‘2014.06.27_Ontwerpen aan de zaancorridor_660’