2014.06.27_Wat kan noord-holland leren van perth_180

Wat kan Noord-Holland leren van Perth?

27 juni 2014

6 minuten

Persoonlijk Het betrekken van de burger gebeurt in de Nederlandse TOD-praktijk nog weinig, terwijl uit onderzoek blijkt dat dit een cruciale succesfactor is. Professor Carey Curtis vertelt over hoe dit in de Australische stad Perth gedaan is. Curtis gaat in op uitdagingen die er lagen, beschrijft de wijze waarop de dialoog met de mensen uit de stad is gevoerd en vertelt wat Noord-Holland van Perth kan opsteken.

Wat kan Noord-Holland leren van Perth? - Afbeelding 1

‘Wat kan Noord-Holland leren van Perth? - Afbeelding 1’


Carey Curtis is professor op het gebied van ruimtelijke ordening en vervoer aan de Curtin Universiteit in Perth, Australië. Daarnaast is ze directeur van het onderzoeksnetwerk Urbanet. Internationaal is ze erkend als een autoriteit op het gebied van transit-oriented development (TOD). Ze heeft veel ervaring met het betrekken van de buitenwereld (anders dan beleidsmakers of TOD- adepten) bij het ontwikkelen van TOD-strategieën. Onlangs was Carey Curtis even in Nederland, wat een unieke mogelijkheid bood voor een interview.

Perth is de hoofdstad van de deelstaat West-Australië en ligt aan de westkust van Australië. De stad telt ongeveer 1,8 miljoen inwoners (2011). Perth was van oudsher een op de auto georiënteerde stad. Sinds begin jaren negentig is de stad zich meer op het openbaar vervoer gaan richten. Een belangrijke katalysator was het vervangen van de dieseltreinen door elektrische treinen begin jaren negentig. Dit zorgde voor een schoner imago van de trein. Dat was echt een omslagpunt, aldus Curtis. Op het gebied van TOD was al in 1988 door de deelstaat beleid ontwikkeld dat voorschreef dat rondom treinstations de woondichtheid moest worden verhoogd en dat daar gemengd grondgebruik moest worden gerealiseerd. Dit beleid bestaat nu nog steeds. Gaandeweg werd TOD ook steeds meer ondersteund door ander planningsbeleid en andere initiatieven. In 1998 kwam er een nieuwe planningswet ‘Liveable Neighbourhoods’ gebaseerd op de ideeën over ‘smart growth’ of ‘new urbanism’. Deze wet werd als eerste toegepast in de buitengebieden waarbij een ‘zachte benadering’ werd toegepast. Er werd afgewacht of de ontwikkelaars deze ideeën wilden overnemen en wilden samenwerken. Ze waren hiertoe niet verplicht. En dat is belangrijk volgens Curtis. “Wanneer je veranderingen tot stand wil brengen, moet je partijen uitnodigen en stimuleren”.

Overtuigen van de markt

Ondanks het beleid om TOD te stimuleren, komen ontwikkelingen maar moeizaam van de grond in Perth. Deels omdat er geen beperkingen zijn. Ontwikkelaars kunnen nog steeds in een lage dichtheid bouwen in de periferie, omdat het goedkoper is. Het beboeten van ontwikkelaars helpt niet, aldus Curtis. “Je moet beginnen met het duidelijker zijn over het type ontwikkelingen dat je wilt in de periferie.” Voor ontwikkelaars is het bouwen in hogere dichtheden en het mengen van functies risicovol. Zeker in Australië waar de geldende norm een gelijkvloers vrijstaand huis is op een eigen stuk grond. De deelstaat West-Australië heeft hier een belangrijke rol in gespeeld met het ontwikkelingsbedrijf Landcorp dat verschillende demonstratieprojecten aan de markt ziet zien. Landcorp bezit behoorlijk wat grond en heeft daarnaast de bevoegdheid om te onteigenen. Landcorp stimuleerde ontwikkelaars om anders te denken. Er was een grote angst dat er geen markt zou zijn voor appartementen. Die markt bleek er wel degelijk te zijn. Ontwikkelaars realiseren zich nu dat de markt niet slechts één type product wil – een vrijstaand gelijkvloers huis op een eigen stuk grond- en dat de markt veel gevarieerder is. De rol van Landcorp is cruciaal geweest in het overtuigen van de markt, aldus Curtis. Het feit dat Landcorp in staat was om gronden te verwerven, bood zekerheid aan de markt. Daarnaast lieten de demonstratieprojecten de marktpartijen zien dat wanneer ze bereid waren om risico te nemen hen dat grote winst kon opleveren.

Dialoog met de stad

Op een nieuwe metropolitane planningsstrategie kreeg de stad Perth doorgaans zo’n 300 reacties, veelal afkomstig van specialisten, consultants en belangengroeperingen. Vanuit de burger kwamen er vrijwel geen reacties. Maar wanneer het concreet werd met voorstellen voor locaties, dan kwam de gemeenschap ineens massaal in opstand. Het bestuur wilde het daarom anders en toekomstgericht aanpakken. In een periode van 6 maanden is vervolgens het evenement Dialogue with the City voorbereid. In een passenger terminal werden 1100 mensen samengebracht om in gesprek te gaan over de toekomst van de stad Perth. Deze mensen waren deels geselecteerd aan de hand van enquêtes die onder 8000 huishoudens waren gehouden. Het overige deel bestond uit burgers die gereageerd hadden op een oproep in de lokale media, uit belangengroeperingen en andere organisaties. De 1100 mensen werden verdeeld over 110 tafels. Aan iedere tafel zaten mensen van verschillende pluimage: ontwikkelaars, belangengroeperingen en gewone burgers. Een bewuste keuze ter bevordering van de discussie. Allereerst werd aan iedereen individueel gevraagd om te kiezen voor een toekomstig ontwikkelingsscenario voor Perth. Hiertoe waren er vooraf vier ontwikkelingsscenario’s voor de toekomst getoond (zie afbeelding). Vervolgens moest men als groep tot een besluit komen met welk scenario men verder wilde werken. Na de keuze voor het scenario te hebben gemaakt kreeg iedere groep de opdracht om op een kaart aan te geven waar ze 350.000 huizen zouden willen realiseren. De 110 verschillende kaarten die dit opleverde, werden uiteindelijk teruggebracht tot één kaartbeeld. Niet alleen hebben de burgers input geleverd voor het strategisch plan, ze hebben uiteindelijk ook daadwerkelijk meegeschreven aan het plan. Uit iedere tafel werd een persoon geselecteerd die deel mocht nemen aan een van de werkgroepen belast met het schrijven van het Strategische Plan voor Perth.

Vier toekomstscenario’s voor Perth

Wat kan Noord-Holland leren van Perth? - Afbeelding 2

Van links naar rechts: Verspreide stad, regionale stad, verbonden netwerkstad, compacte stad. Bron: Carey Curtis.

‘Wat kan Noord-Holland leren van Perth? - Afbeelding 2’


Lessen voor Noord-Holland

“Je kunt alleen snelle vooruitgang boeken als je werkt met de gemeenschap en je erkent dat de gemeenschap uit meerdere dimensies (bezwaarmakers, belangengroeperingen en de markt voor TOD) bestaat. Het gaat er niet om hen te vertellen hoe het zou moeten, maar om hen aan te moedigen om na te denken over de toekomst. Hoe wil je dat jouw stad eruit gaat zien?”, aldus Curtis.
Ze vertelt dat het nuttig is om dit voor een groter gebied (bv. de Metropoolregio Amsterdam of een corridor) te doen. Het voordeel hiervan is dat je kunt beginnen met het betrekken van de gemeenschap, dat je de beperkingen en de kansen kan begrijpen en dat je inziet dat je niet alles kan krijgen wat je wil. Dat kan verschillende kanten op werken. In Perth waren de minder welgestelde gebieden heel erg enthousiast over infrastructuurinvesteringen en de mogelijkheden om daarmee ruimtelijke ontwikkelingen aan te trekken. Het was veel makkelijker om met deze groepen samen te werken dan met de mensen die er alleen maar tegen zijn, aldus Curtis. Eén van de belangrijkste inzichten die uit het Dialogue with the City-initiatief naar voren kwam was dat de mensen meer investeringen wilden in openbaar vervoer in plaats van in wegen. De politici waren verrast dit te horen. De gemeenschap wilde dus niet de ‘Australian Dream’ (vrijstaand gelijkvloers huis op eigen grond met vier slaapkamers, 2 badkamers) zoals dat in de media naar voren kwam. Het Dialogue with the City-initiatief liet dat duidelijk zien. Het was hartverwarmend om te zien dat de gemeenschap duurzaamheid begreep en de mensen wisten wat ze moesten beschermen, aldus Curtis.
De gemeenschap moet eigenaar van het probleem worden in plaats van het van zich af te schuiven. Fundamenteel daarbij is volgens Curtis om kaarten en foto’s te gebruiken van een plek, zodat de gemeenschap zich er mee kan identificeren en kan zeggen: dit zijn waardevolle plekken, deze willen behouden. En dat men zich tegelijkertijd beseft dat je dan nog steeds te maken hebt met de vraag waar dan wel?

De provincie Noord-Holland heeft dit gesprek gevoerd in het kader van een verkenning van best practices voor de implementatie van TOD. Dit helpt ons om de stap naar het uitvoeringsproces beter vormt te kunnen geven.

Zie ook:


Cover: ‘2014.06.27_Wat kan noord-holland leren van perth_180’


Portret - Paul Chorus

Door Paul Chorus

Beleidsadviseur, provincie Noord-Holland


Meest recent

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024

Overstroming in Valkenburg door MyStockVideo (bron: Shutterstock)

Waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg

Na de overstromingen van 2021 staat de verhouding tussen woningbouw en waterveiligheid in Limburg op scherp. Het Limburgse Waterschap wil geen nieuwbouw in gebieden met een hoog overstromingsrisico. De Provincie wil dit niet vooraf uitsluiten.

Onderzoek

19 november 2024