Verslag Onder leiding van Maarten Engelberts (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) wordt het omgevingsplan besproken dat de gemeente Den Haag heeft gemaakt vooruitlopend op de Omgevingswet.
Verslag Congres Omgevingswet 2015
Pilot omgevingsplan
Melina Schouten (gemeente Den Haag) schets de opgave voor de Binckhorst. Het is een verouderd bedrijfsterrein, maar de kracht is dat het zeer centraal is gelegen. Doel van de gemeente is altijd geweest om de Binckhorst te transformeren naar een duurzaam en hoogwaardig gemengd woon- en werkgebied. De opgave is niet gemakkelijk, mede omdat niet alle grond in eigendom van de gemeente was en er stevige geluid- en geurcontouren zijn.
Aanvankelijk is in PPS-verband getracht te transformeren. Mede door de crisis is die aanpak niet gelukt. Anno 2015 is de ambitie nog steeds dezelfde, maar is de weg daar naartoe anders. Nu zonder blauwdruk, maar organisch.
De gemeente heeft ervaren dat de Wet ruimtelijke ordening organisch ontwikkelen niet gemakkelijk maakt. Een veelheid van onderzoeken is vereist. De wet vereist dat je als het ware al een invulling geeft aan het gebied, terwijl de gemeente dat juist niet wil, maar een flexibel plan nastreeft. Bovendien is het kostenverhaal via anterieure overeenkomsten lastig, want de ontwikkelaars van het gebied zijn nog onbekend.
Reden genoeg voor de gemeente om de Binckhorst aan te melden voor een ‘pilot omgevingsplan’ in het kader van de 7e tranche van de Crisis- en herstelwet. Dat had verschillende voordelen:
- De looptijd van het plan is 20 jaar (i.p.v. de normale 10 jaar van een bestemmingsplan);
- Er kan worden gefaseerd met onderzoekslasten en kostenverhaal;
- Wat de eis van uitvoerbaarheid betreft wordt het plan getoetst op ‘niet-evident onuitvoerbaar’ in plaats van ‘uitvoerbaar’;
Het uiteindelijke plan maakt meerdere functies mogelijk. Het aantal m2 detailhandel ligt bijvoorbeeld niet vast. Gespreksleider Maarten Engelberts wijst in dit verband op de schijntegenstelling tussen flexibiliteit en rechtszekerheid. De exacte invulling van het gebied is vooraf niet kenbaar, maar het globale kader geeft wel zekerheid. Dat is ‘rechtszekerheid via flexibiliteit’, zegt Engelberts.
‘Sessie D: Flexibiliteit in complexiteit: omgevingsplan voor Haagse Binckhorst - Afbeelding 1’
Gebiedsvisie
Wim Drost (gemeente Den Haag) legt uit dat om mee te bewegen met maatschappelijke initiatieven in de Binckhorst, de gemeente moest afstappen van de traditionele werkwijze met gescheiden bestemmingen. De ‘gebiedsvisie’ houdt in dat vijf gebieden met een eigen signatuur zijn onderscheiden. In de Binckhorst zijn dat bijvoorbeeld de Trekvlietzone en het gasfabriekterrein. De gehele Binckhorst is gemengd gebied, maar er zijn per onderscheiden gebied verschillende accenten gelegd, zoals ‘wonen’. Er wordt niet meer, zoals in de traditionele werkwijze, bijvoorbeeld aangeduid waar ‘categorie-3 bedrijven’ zijn toegelaten.
In feite is de gemeente gegaan van gedetailleerde bestemmingen naar het definiëren van gebiedskwaliteit. Daarvoor zijn 34 thema’s gebruikt, zoals geluid, energie, verkeer en sociale veiligheid. Zo is een saldobenadering mogelijk, waarbij tot op zekere hoogte bijvoorbeeld geluid en luchtkwaliteit inwisselbaar zijn. De goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving is het overkoepelende concept.
Nieuwe werkwijze
Dat deze aanpak niet alleen voor de gemeente een breuk betekent met vertrouwde werkwijzen, maar ook voor private partijen, bleek uit de woorden van Nicolette Zandvliet (NEPROM). Ontwikkelaars zijn weliswaar gebaat bij flexibiliteit, m.n. fasering, programma en grondrouting, maar het omgevingsplan voor de Binckhorst vereist wel meer puzzelwerk van hen. In feite moeten publieke en private partijen elkaar meer en langer bij de hand houden. Ontwikkelaars moeten meer dan anders meedenken en meewerken aan de concrete invulling van het gebied.
Bij de nieuwe werkwijze kan ook een nieuw type van samenwerkingsregels worden afgesproken. Anne-Marie Klijn (NautaDutilh) deelt haar ervaringen daarmee. Met het vastleggen van projectbeginselen kan de samenwerking anders worden vormgegeven dan normaliter. Projectbeginselen zijn bijvoorbeeld: het project staat centraal, werken met een open boekhouding, benadrukken van integriteit en betrouwbaarheid. De beginselen zorgen voor focus en partijen kunnen elkaar erop aanspreken. We kunnen ze zien als een invulling van ‘vertrouwen’, dat immers een van de uitgangspunten van de Omgevingswet is.
Digitaal model
Florian Witsenburg (Tygron) demonstreert een digitaal model voor de Binckhorst. In het model kunnen mogelijke bouwinitiatieven voor het gebied worden ingevuld. Het model geeft vervolgens een beoordeling van het initiatief aan o.m. meerdere milieusectoren. Bijvoorbeeld: hoe scoort het initiatief op het punt van geluid? Aldus krijgt de gebruiker feedback op bepaalde milieuwaarden. Normaliter bouwt de gemeente voor elke onderzoekverplichting een apart model. De kracht van het getoonde model is dat het een combinatie is van verschillende modellen (geluid, stikstof enz.) Daarnaast geeft het kosten en opbrengsten weer. In het model kunnen bouwinitiatieven worden ‘verschoven’, zodat de verandering in (milieu)effecten zichtbaar wordt.
Deelnemers in de zaal vroegen zich af wat het model nu eigenlijk is. Gespreksleider Engelberts ging hierop in. Het is allereerst een deel van de voorbereiding van het omgevingsplan, i.c. de onderzoeken. Maar het is ook een motiveringstool: initiatieven worden aan randvoorwaarden getoetst.
Vanuit de deelnemers in de zaal was er enthousiasme voor het model. Wel werd afgevraagd of je met het model kunt volstaan en of niet toch apart initiatieven die zich aandienen moeten worden doorgerekend.
Presentatie Florian Witsenburg
Presentatie Melina Schouten
Presentatie Wim Drost
Beelden: Jean van Lingen
Zie ook:
- Hoofdverslag ‘Congres Omgevingswet 2015: Aan de slag met visie en juiste mentaliteit’
- Verslag ‘Sessie A: College Omgevingswet: van A naar AMvB’
- Verslag 'Sessie B: Nu al een omgevingsplan: bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'
- Verslag 'Sessie C: Grondbeleid: Geringe aanpassingen of fundamenteel anders?'
Cover: ‘2015.11.21_Flexibiliteit in complexiteit_C’